Beelden als psychologisch zelfportret Eylem Aladogan (Tiel, 1975) is een bijzonder talent. Snel opgemerkt, in 2005 bekroond met de ABN AMRO Kunstprijs en nu een tentoonstelling in de nieuwe zaal van Kröller Müller. Drie grote installaties die een verpletterende indruk maken. Wat goed is komt snel, blijkbaar. De beelden zijn bijna on-Nederlands. Naar omvang en naar impact. De grootste installatie, Dendrogram Room (2002) meet zo’n 15 bij 8 meter en is ca. 5 meter hoog, maar die maten zijn bijzaak. Het is het gevoel oog in oog te staan met zulke totaal verschillende werelden en je even heel klein te voelen. Elke installatie, architectonisch en monumentaal, is een autonome wereld die zich langzaam opent zonder zich helemaal prijs te geven. Deze beelden zijn magisch, in al hun menselijkheid. Want zonder de raadselachtige aantrekkingskracht helemaal te kunnen doorgronden, voel je: dit gaat ook over mij. Een beeld begint bij haar met een bijzondere ervaring. Voor ze de installatie Before Departure (all my changes were there) maakte heeft ze een reis van drie maanden gemaakt door de woestijn van Utah en Nevadah, helemaal alleen, in een auto. Dat was reizen in de absolute leegte, een reis naar een onbereikbare horizon, in een gebied met ravijnen en overal gevaar. En geen mens in de buurt. Voor haar een reis met angst en schoonheid, eenzaamheid en sensationele natuurervaringen, krachten en tegenkrachten die groter schenen dan een mens aankan. Hoe verhouden die ervaringen zich tot het beeld? Aladogan heeft een installatie gemaakt van notenhout, staal, leer, wol, vilt, keramiek met een krachtig centrum van waaruit 27 touwen van vilt en wol naar even zovele houten staanders vertrekken. En omgekeerd, want krachten zijn hier ook tegenkrachten. Zo houden de dingen zichzelf overeind. Door alles stroomt energie. Op de vloer eronder staan keramische vormen als geërodeerde rotsen, dingen die groeien tegen de verdrukking in. Een herhaling van vormen in het ritme van Moorse architectuur. De vormen hebben een zachte huid die het koele licht van de museumzaal opzuigt. Je zou ze willen aanraken, aaien, net zoals je de wol, het leer en het vilt zou willen voelen die in alle zachtheid tot kabels zijn gevlochten die de ruimte overspannen. Die kabels overigens zijn van de hand van designer Claudy Jongstra, net zoals de notenhouten palen van de hand van een timmerman en de metalen beugels van de smid zijn. Want wat een ander beter kan, besteedt ze liever uit. Veel belangrijker is het oproepen van een beleving van kracht, tederheid, spanning, schoonheid en vooral magie. Aladogan doet geen verslag, maakt geen ecologisch of een anderszins ideologisch statement. Haar grote kracht ligt juist in de verbeelding, in het vermogen ver van de letterlijkheid te blijven en een beeld zijn eigen verhaal te laten vertellen, iedere kijker zijn eigen emoties en dromen te laten ondergaan. Achter haar beelden wortelt haar eigen psychologie en tegelijk spiegelen ze de kijker. Een beeld van Eylem Aladogan is een dubbel zelfportret. In haar werk hangt alles met alles samen. Materiaal, textuur, kleur, ruimte, emotie worden samen een taal, hebben allemaal een aandeel in het portret dat ze wil maken. Daar hoort nog iets anders bij, iets wat je in de kunst van nu niet zo vlug tegenkomt. Wie goed kijkt en telt ziet dat Aladogan getallen gebruikt om in abstractie verbanden te leggen. In Before Departure zijn het de getallen drie en negen, in Dendrogram Room twee en vijf. Dat is geen toeval, bij Aladogan is niks toeval. De getallen zijn onzichtbare draden die maken dat we haar installaties als een evenwichtige samenhang beleven, als een gesloten wereld die op verschillende niveaus een verhaal te vertellen heeft. Het zijn de getallen die de magie van haar beelden nog versterken. Die spanning tussen raadsel en menselijkheid, tussen abstractie en intimiteit heeft veel te maken met de opvatting die Eylem Aladogan heeft over haar kunstenaarschap. Haar persoon en de wereld waarin ze leeft vallen samen in een beeld dat ze maakt. De vormen die ze schept: beelden, tekeningen, zijn aanleiding voor het uitdiepen en definiëren van persoonlijke ervaringen. Niet als een verslag, niet als een metafoor. Dat zijn voor haar te statische benaderingen. Waar zij opuit is, dat is het laten beleven van dingen, niet als uitdrukking van haar particuliere ervaringen, maar als iets wat op dat moment van de kijker zelf wordt en dus universeel menselijk is. Daarmee is elk van de drie installaties een wereld die zichzelf schept, een energiestroom die nooit ophoudt In de directheid en het beheersen van het materiaal maar het sterkst in de magische kracht doen de installaties van Eylem Aladogan denken aan het werk van Louise Bourgeois. Zeker een werk als Dendrogram Room. In een koele, klinische ruimte van twee witbetegelde wanden liggen twee keer vijf schapen op een rij. Vanuit het plafond komen evenzovele metalen armen met aan het einde een scherpe tondeuse. De schapen zijn net geschoren, bloot en hulpeloos. Trouwens, schapen? Naar de letterlijke norm van de keramist zijn ze mislukt, maar wat een prachtige, aangrijpende beelden. Elk “schaap” drukt een aspect uit van een dier in gevangenschap dat zojuist een niet zelf gekozen lot heeft ondergaan en lijdzaam wacht. De emotie die zo’n beeld oproept is onze emotie. Tegelijk is elk “schaap” ook een autonoom beeld met een huid als van was en met een heel abstracte, formele kant die het beeld vrijwaart voor al te eendimensionale benoeming. In dit foute, koude licht, in deze abattoirachtige ruimte ontstaat een onbenoembaar gevoel van intimiteit. Het schaap, dat zijn wij zelf. Gepubliceerd in Het Financieel Dagblad, bijlage Persoonlijk, 12 april 2008 Terug naar overzicht |