Hib Anninga:
In harmonie met mezelf
Zijn woonhuis was ooit boerderij. Zijn ouders hebben er geboerd. In de woonkamer flankeren twee tekeningen van Janpeter Muilwijk een kabinetkast die nog van zijn overgrootvader is geweest. Een tekening toont een boer die met de schop in de hand knielt, een klassiek eerbetoon aan de mens, de aarde, de seizoenen. Zijn vader was trots op die tekening. De verzameling telt naast tekeningen en schilderijen ook 22 beelden. Ze zijn te zien in zijn beeldenpark, samen met de beelden die daar op uitnodiging van Anninga door kunstenaars geplaatst zijn. Het park, ingericht met hulp van een landschapsarchitect, beslaat 6 hectare. Afgelopen jaar bezochten ca. 5.000 betalende mensen het park. Daarnaast ontvangt hij losse gezelschappen die hij graag zelf rondleidt. Hij heeft een vaste assistent en 8 vrijwilligers. Elk jaar verandert hij de opstelling. Wat niet tot zijn eigen collectie hoort, is te koop. Ik heb veel geïnvesteerd in het park. Als ik iets verkoop dan krijg ik daar provisie over en die besteed ik dan weer aan de aankoop van nieuw werk. Zo groeit mijn eigen verzameling. Ik ben er van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat mee bezig, het lijkt wel of ik er onderdeel van ben geworden. Mijn eerste aankoop is een zeefdruk van een Frans straatgezicht, gekocht in een galerie in Le Touquet tussen ’75 en ’80. Die hangt nog steeds aan de muur. Ik woonde destijds aan de Prinsengracht met om me heen tal van galeries. Kunst werd me op een presenteerblaadje aangeboden. Mijn eerste belangrijke aankoop zijn schilderijen van Anton Heijboer geweest, maar die heb ik weer verkocht, tot boosheid van de galeriehouder die ze terugkocht: een Heijboer verkoop je toch niet! Door te kijken en te kopen heb ik me stapsgewijs ontwikkeld. Ik heb veel geleerd van mijn adviseur Ben Loerakker en trouwens ook van kunstenaars. Op een gegeven moment heb ik het pand in Amsterdam verkocht en ben teruggegaan naar Zwolle. In 2001 ben ik met het park begonnen. Mijn eerste beeld? Ik denk van Luk van Soom of van Paul de Reus, ik weet het niet zeker. Ik vind het een feest om met kunstenaars om te gaan, om hun ateliers te bezoeken. Ik ben na mijn banktijd een nieuw leven begonnen. Ik voel me thuis tussen de beelden in het park. Het park is dan wel van mij, van kunst kun je dat nooit zo zeggen: geestelijk blijft het toch ook altijd van de kunstenaar. Elk jaar gaan er beelden weg, of door verkoop of door verhuizing naar een andere tentoonstelling. Dit jaar is er werk te zien van 70 kunstenaars. Als ik een tentoonstelling samenstel, vraag ik me nogal eens af: wat ga ik er zelf van kopen? Ik zou nu De Glazen Engel van Herman Lamers willen kopen, maar die kost € 108.000 en dat is voor mij niet te betalen. Onlangs kwam er een verzamelaar die er bijzondere belangstelling voor heeft. Ik voel de pijn bij het idee dat het zo maar verkocht kan worden. Maar dan wil ik wel dat het tot einde van het seizoen blijft staan, dan kan ik er nog even van genieten. Met kunst is het net als met liefde. Je kunt op het eerste gezicht verliefd worden en toch uiteindelijk niet bij elkaar passen. Daarom is het goed om terug te komen, weer te kijken en pas dan te beslissen of je het echt wilt hebben. Je moet kunst je toe-eigenen door er vaak naar te kijken. Zo ga je je erbij thuis voelen. Ik ben erg onder de indruk van de beelden van Johan Tahon. Zijn mensbeeld is sober, heeft een zekere schraalheid. Zijn beelden boeien me vanaf het moment dat ze hier zijn. Wat ik mee zou willen nemen naar een onbewoond eiland? Alles wat om me heen staat en hangt in de woonkamer: het werk van Lisa Kouwenberg, Karin van Dam, Janpeter Muilwijk, Arie Berkulin, Joost van den Toorn, Gerard Verdijk. Allemaal verbonden met mijn persoonlijke geschiedenis, met mijn familie. Het werk van deze kunstenaars is in harmonie met mijzelf. Hib Anninga is eigenaar van een beeldenpark Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 6, september 2010 Terug naar overzicht |