Frits de Coninck Tussen identiteit en verbeelding In De Beyerd in Breda toont Erzsébet Baerveldt (1968) de wonderlijke wereld van haar kunst. “Morbus sacer” heet de tentoonstelling, latijn voor heilige ziekte, epilepsie. Dat was de ziekte van profeten en filosofen die, zo geloofde men, helderder deed zien. Over het zien van de verborgen betekenissen achter de wereld van de dingen gaat deze tentoonstelling. Wie Erzsébet Baerveldt zegt, zegt Erzsébet Báthory. Deze historische Hongaarse gravin zou, althans in Nederland, zo bekend niet geworden zijn als beeldend kunstenaar Erzsébet Baerveldt haar niet als bron van haar werk had eigen gemaakt. Ze identificeert zich vergaand met Báthory, bijgenaamd de bloedgravin. De persoonlijke obsessie gaat zo ver dat ze zelfs haar voornaam heeft ingeruild voor die van de gravin. Zo vallen ze vrijwel samen in één persoon.De vraag is echter of je dat verhaal nodig hebt om het werk van Baerveldt te begrijpen. Heb je dat verhaal van vereenzelviging als sleutel nodig om toegang te krijgen tot het werk dat ze bij voorbeeld nu in de Beyerd toont? Het antwoord is dubbel: zowel ja als nee. Nee, omdat het werk dat je hier ziet een sterke eigen beeldende kwaliteit heeft. Sterker nog, als je ernaar zou kunnen kijken zonder de kennis van die persoonlijke mythologie, zie je mooie tekeningen, foto’s, pastels, schilderijen en sinds kort ook mooie sculptuur. En niet te vergeten de schitterende brochure met o.a. eigen tekst van Baerveldt. Deze uitgelezen presentatie toont een verrassende hoeveelheid technieken die voor alles het kunstenaarschap van Baerveldt centraal stellen. De dingen vertellen eerst en vooral een eigen, beeldend verhaal. De verbeelding van een wereld die iets magisch heeft. In feite gaat het om een relatief kleine tentoonstelling, slechts twee zalen zijn ingericht met het werk van Erzsébet Baerveldt. Dit is evenwel werk dat weinig woorden nodig heeft om veel te zeggen. Meer dan je op het eerste oog ziet. Aan het begin van de tentoonstelling hangen twee foto’s in zachte grijstonen die een schim oproepen van een vrouw die bezig blijkt te houden met vampirisme. Bij zichzelf, wel te verstaan. De titel “Autistic Vampire” doet ook een uitspraak over het hele oeuvre. Je voelt hier een gesloten wereld die zich met zichzelf voedt. Een wereld die betovert. Gesloten betekent in dit geval herhaling, spiegeling, verwijzing. Het is een verhaal in fragmenten en verwijzingen dat raakt aan diverse bronnen van onze cultuur. Juist die verwijzingen: symbolische, alchemistische, bijbelse, historische, filosofische, spinnen een web van betekenissen die alles met elkaar in verband brengen en vooral houden. Dat maakt dat de grote zaal zo’n stilte en rust uitstraalt. Waar een verhaal van betekenis verteld wordt, heerst stilte, om te luisteren bij voorbeeld. Dat idee van een verhaal leidt dus toch naar een ja-antwoord op de vraag of je de mythologie van Baerveldt nodig hebt bij de interpretatie. De inrichters van de tentoonstelling in De Beyerd geven in de eerste zaal een mooie, heldere introductie tot haar verbeelding. Aan de muur hangt een groot portret van Erzsébet Báthory, geen origineel schilderij maar een remake van de hand van Baerveldt, gedateerd 1994. Het oorspronkelijke doek hangt in Boedapest. Het toont bijna levensgroot de gravin die leefde tussen 1560 en 1614 en die door de geschiedenis met een huiveringwekkende reputatie is opgezadeld: zwarte magie, mishandeling, politieke intriges en als toppunt het baden in het bloed van jonge maagden Het buitengewoon twijfelachtige verhaal gaat dat ze meer dan 300 jonge meiden heeft geofferd in haar strijd tegen de ouderdom. Wat historisch waar is, is hier niet belangrijk. Het levert een verhaal op, en dat is vervolgens de bron voor Baerveldt. Vanaf het begin van haar carrière heeft ze zich vereenzelvigd met deze historische figuur. Behalve haar voornaam heeft ze zich ook een uiterlijke gelijkenis toegeëigend door het verleggen van de haarlijn. Voor het grote schilderij staat een paspop met eenzelfde jurk met kanten kraag als de gravin draagt. Baerveldt heeft de kleding eigenhandig en precies nagemaakt. Het opmerkelijke aan dit beeld is de afwezigheid van gezicht, alsof de identiteit inwisselbaar is. En dat is die ook. Dat is ook de boodschap van de video die ernaast staat. We zien Baerveldt verkleed als de gravin zittend in de cel waar Báthory metterdaad de laatste drie jaar van haar leven heeft doorgebracht, met krankzinnigheid als resultaat. Baerveldt speelt de gravin, maar je kunt net zo goed zeggen dat ze de actrice speelt. Voor het beeld van haar schuift voortdurend het portret van de gravin en omgekeerd. Dat is het verhaal achter het oeuvre van Baerveldt. Maar dat ontwikkelt zich verder. In haar meer recente werk ontdoet ze zich enigszins van een al te knellende identificatie en maakt ze een opening naar andere motieven. Van hoofdzaak wordt de bloedgravin aanleiding, onder andere voor het motief van de schuld, de schepping, de alchemie. Maar ook als het verhaal van Baerveldt afstand neemt van de bloedgravin, blijft het betoverend. Dat maakt haar werk zo boeiend, balancerend tussen identificatie en verbeelding, bij uitstek het domein van de kunst. Gepubliceerd in BN/De Stem, maart 2003 Terug naar overzicht |