Een danse macabre in purschuim

Eindelijk is het werk van Folkert de Jong (Egmond aan Zee, 1972) in Nederland in overzicht te zien. Het is, ook internationaal, een van onze meeste succesvolle kunstenaars van de laatste tien jaar. Beelden van hem zijn overal ter wereld getoond, maar nog nooit zo in samenhang. Het Groninger Museum toonde in 2001 The Iceman Cometh en geeft hem nu alle ruimte voor een grote solotentoonstelling. Twee verdiepingen met onttakelde mensen, eenzamen, karikaturen, symbolen. Dreiging, verleiding, sensatie, stilte. En vooral bezinning. Want juist in een chronologisch overzicht wordt pas duidelijk dat al die spectaculaire figuren en taferelen de mens vooral een spiegel voorhouden en hem dwingen tot nadenken. Voor wie de tijd neemt om goed te kijken naar zijn eigen wereld in spiegelbeeld.

De waanzin van het menselijke bedrijf stelde hij met zijn Iceman Cometh meteen luidruchtig aan de orde. Het is een monumentaal, klassiek beeld dat een zaal vult. En zoals al zijn beelden gemaakt van styrofoam en polyurethaan, in de bouw beter bekend als purschuim. De basis is een reusachtige sokkel van platen lichtblauw styrofoam die naar boven toe steeds kleiner van omvang zijn zodat een piramidale vorm ontstaat. Tussen de platen lijkt het beige purschuim zich naar buiten te persen als ketchup die bij het happen de hamburger uitloopt. Bovenop de sokkel een Jeroen Bosch-achtige parade van soldaten die na de slachting in een krankzinnig tafereel achter elkaar strompelen. Weg van het slagveld, in een schemerzone tussen leven en dood. Dit is grijnzen, huiveren, grimlachen. Voorop een figuur in konijnenpak met een reusachtige erectie en een pistool in de hand. Daarachter een soldaat met hakbijl en een Mickey Mousepop, een rolstoel met een geamputeerde, een soldaat met houten arm- en beenprothese die bijna struikelt over een strijdmakker die kronkelt op de grond. De stoet van idioten wordt besloten met een grafdelver die de spade uitbundig de lucht in steekt.

Dit is het gezicht van de oorlog. Een karikatuur? Dat is maar net hoe je het wilt bekijken. Misschien is het soort oorlogsmonument waar De Jong zijn groteske naar gemodelleerd heeft wel veel meer een karikatuur van de werkelijkheid en daardoor eigenlijk morbider dan de krankzinnigheid die we hier zien. Iedereen kent het, een veel te groot oorlogsmonument in elk Frans dorp. Jonge, sterke soldaten die vastberaden en blijmoedig het geweer in de aanslag hebben of het vaandel hoog houden. Alsof ze niet kunnen wachten om de vijand te vermorzelen en de eer van het land te verdedigen. Verblindend patriottisme, gelogen heroïek. Want daarachter toont zich de historische werkelijkheid: die treurig makende lijst van vaak dezelfde achternamen. “Mort pour la patrie”, alsof ze voor het sterven hebben gekozen. Zo’n beeld kun je niet serieus nemen, althans zoiets lijkt Folkert de Jong met zijn cynische omkering te willen zeggen.

Die groteske, theatrale beelden, de ironie, het gebruik van onconventionele materialen, in veel doet het werk van Folkert de Jong denken aan de Amerikaanse westcoast kunstenaars Paul McCarthy en Mike Kelley. Maar er is ook een belangrijk verschil. Hoe schilderachtig zijn beelden in de loop van die acht jaar ook blijken te worden, hij bouwt ook heel weloverwogen een mate van abstractie in. Door de beelden als het ware stil te zetten, door afstand tussen de figuren te creëren, door een zorgvuldige mise-en-scène en door zijn kleuren te beperken. Iceman Cometh laat maar twee kleuren zien: een zacht, aaibaar blauw en het warme beige van het purschuim. Een esthetica die het tafereel overigens nog gruwelijker maakt. Maar wat die kleuren vooral doen is de scene afkoelen, losmaken van de realistische detaillering en daarmee de boodschap universeel maken. Bij De Jong gaat het nooit om een enkele situatie, specifiek toegespitst op dat ene moment en die ene plek. Hoe vertellend zijn beelden ook lijken, hij is meer dan een verhalenverteller. Folkert de Jong kun je een klassiek beeldhouwer noemen, zijn gebruik van goedkope bouwmaterialen ten spijt. Het klassieke brons, marmer, hout, gietijzer heeft hij vervangen omdat die edele materialen een geschiedenis hebben, beladen zijn. In ieder geval hebben ze een eigen esthetica die met een beeld gemakkelijk aan de haal gaat.. Een beeld van marmer is nogal vlug mooi. De Jong kiest voor materialen van nu, om zijn eigen beelden te kunnen maken, met zijn eigen boodschap. In de manier waarop hij met dat plastische materiaal beweging oproept, ruimte schept, spanning aanbrengt, een gelaagde scène creëert is hij in wezen een barok beeldhouwer. Nog het meest zit dat barokke karakter in het aanbrengen van een onbalans in een beeld, iets wat een beeld dynamisch maakt. Op de manier van de hellenistische Laökoongroep in de Vaticaans Musea of van de spectaculaire beelden van Bernini, pur sang kunstenaar uit de Barok, die eenzelfde spel speelt met materiaal, ruimte, beweging en theatrale illusie als Folkert de Jong 350 jaar later doet. Minder heilig, maar toch. Ook bij De Jong word je van kijker tot deelnemer aan een situatie gemaakt. Niets of niemand blijft onberoerd. Een effect dat hij mede bereikt door de figuren op werkelijke grootte af te beelden.

Een belangrijk motief in het oeuvre van Folkert de Jong is het implanteren van de kunstgeschiedenis in zijn beelden. Hij speelt met de Victory Boogie Woogie van Mondriaan, de Saltimbanques van Picasso, het Ei van Brancusi, de architect Le Corbusier. In The Sculptor, the Devil and the Architect, een beeldengroep uit 2006, zien we Brancusi, Le Corbusier, de legendarische verzamelaar Peggy Guggenheim en Folkert de Jong zelf in beeld. Een raadselachtige titel met drie functies terwijl er vier personen in het beeld figureren. Wie dus de duivel is? De verzamelaar wellicht die jaagt om zich de kunst toe te eigenen?

Er zijn een paar beelden die de gelaagdheid van de geschiedenis aan de orde stellen. Een geschiedenis die voor De Jong een steeds terugkerende en dus altijd actuele boodschap heeft. Peckhamian Mimic toont twee verleidsters, elegant in het glinsterende pak met hoge hoed en nepjuwelen tussen de tanden. We herkennen Marlene Dietrich en Leni von Riefenstahl, twee fatale vrouwen die icoon werden van het perfide Übermensch-ideaal van de Nazi’s. Ze maken een zwierig en uitgelaten gebaar, een verleiding tot een danse macabre. Complexer nog is zijn meest recente beeld, Infinite Silence; the Way Things Are and How They Became Things uit 2009, door het Groninger Museum al aangekocht. We zien een beeld in drie delen. Een schijnbaar toevallige stapeling van gegoten palen. Dan de vijf gestaltes van Abraham Lincoln, zij aan zij, met tussen hen in vier wagenwielen die het rad van fortuin symboliseren of de eeuwige herhaling van de geschiedenis. De Lincolnfiguren zijn elk anders van kleur, alsof het toch vijf verschillende personen zijn. Op zijn minst een figuur met veel verschillende gedaantes, afhankelijk van de tijd en de omstandigheden waaronder zijn historische betekenis onder de loep wordt genomen en natuurlijk de perceptie van de beschouwer. Tenslotte de pallets met twintig opgestapelde kerkklokken die verwijzen naar het godsdienstig ritueel, de tijd, de waarschuwing tegen gevaar, het karakteristieke geluid en natuurlijk het materiaal. Want dit zijn klokken, ook al zijn ze niet van brons. En in die gesuggereerde materialiteit verwijzen ze ook naar de Duitse vordering van klokken in de oorlog, om ze om te smelten voor wapens. En natuurlijk naar de redding van de klok uit Folkert de Jongs geboortedorp Egmond aan Zee. Zo komt ook zijn cirkel van de geschiedenis weer rond.

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 24 oktober 2009




Terug naar overzicht