De man die nooit iets weggooit Het oeuvre dat de Rus Ilya Kabakov heeft uitgevoerd is indrukwekkend. Zeker als men weet dat hij pas sinds 1987 in het westen leeft en werkt. Hij heeft sindsdien in een niet aflatend tempo installaties ingericht op belangrijke plaatsen. Zijn obsessie is de ziel van de sowjetmens levend in een door en door gecorrumpeerde bureaucratie. Zijn middel is de herschepping van de concrete banale situatie tot in de kleinste details. De meest onaanzienlijke dingen die de moeite niet lijken om bewaard te worden construeren het particuliere bestaan van de mens in Rusland. Het deprimerende leven dat Kabakov tot in zijn vezels heeft beleefd. Hij zet het venster open waardoor we zijn ruimte in kunnen vliegen. Zijn werk is een mentale piste die je van het begin tot het eind moet doorlopen om binnen te dringen in de leefwereld van de Sowjetburger die leeft in een teveel aan regels en een tekort aan menswaardigheid. In het MUHKA in Antwerpen heeft hij 16 installaties ingericht die zich laten lezen als hoofdstukken in een doorlopend verhaal. De kamers zijn genummerd en vormen een mentaal parcours samen met de soms absurde en hilarische teksten. Langzaam maar zeker ontvouwt zich de ziel van de homo sovieticus. In een van de eerste ruimtes gebruikt hij de schilderkunst als metafoor voor wat er gebeurt met de mens in het bizarre sowjetsysteem. Hij heeft een schildersezel omgekeerd aan het plafond gehangen. Op de ezel staat ondersteboven een schilderij. Voor ons, westerse kijkers, is er oppervlakkig gezien niet zo veel aan de hand: we zien een schilderij van wat huizen en burgers in de fantasieloze stijl van het verplichte sociaal-realisme. Wat normaal lijkt, is het resultaat van een dubbele omkering. Het gewone is gek, het krankzinnige is normaal. Datzelfde gevoel krijg je in de hospitaalkamers waar Kabakov minimalistische schilderijen in heeft gehangen. Op afdeling nr. 13 hangen vier egaal grijze doeken: houten frames die met dezelfde grijze vloerbedekking zijn bespannen als op de grond ligt. De vier doeken zijn een pastiche van de westerse minmal art uit de jaren zeventig die zich beperkte tot louter formaat en oppervlak en afzag van enige voorstelling of persoonlijke toets. Kabakov neemt daarmee niet alleen een loopje met een westerse kunststijl, hij gebruikt de installatie tevens om de sfeer te schetsen in de psychiatrische inrichtingen waar ten tijde van het Sowjetbewind naar het schijnt nog de meest normalen zaten. Volgens Kabakovs tekst: 'De afmetingen en het formaat koos ik zelf, maar mijn psychiater stemde niet in met de kleur die ik voorstelde en waarvan hij zei dat ze een verwarrend effect zou hebben op de patiënten die de tentoonstelling zouden bezoeken. Over de aangewezen kleur werd gediscuteerd in een speciale vergadering van het ziekenhuis.' Zo maakt Kabakov zich tot de chroniqueur van het Sowjetleven dat vergeven was (is) van de utopie, de bureaucratie en de grote leugen. Ilya Kabakov speelt met de herinneringen uit zijn jeugd. Met enkele objecten roept hij de melancholie en de betovering op van zijn kindertijd. Hij heeft de kast geïnstalleerd waarin hij zich als kind verstopte, zodanig dat hij op de hoogte was van alles wat er in de kamer gebeurde door de geluiden die door de wanden van de dichte kast drongen terwijl niemand in de gaten had dat hij er was. In de kast heeft hij zijn kleine bezit: wat kleren, dingetjes en vooral boeken. Zo kon niemand hem ervan weerhouden verzen te bestuderen, te lezen of gewoonweg te dromen en tegelijkertijd te volgen wat in de wereld om hem heen plaats vond. Hetzelfde overkomt de bezoeker. Nog geraffineerder en poëtischer heeft hij dit gedaan in de opbouw van zijn grootvaders schuur. Zijn grootvader was voor hem iemand van een andere planeet, iemand die zich met autoriteit een eigen weg in het leven baande. Bij tijd en wijle sloot hij zich op in zijn schuurtje. Wat hij daar deed wist niemand. Waarschijnlijk dromen, in gedachten terug naar zijn eigen verleden, zijn eigen visioen. Kabakov heeft op een schaal van 1:1 een oude schuur gebouwd, met daarin inderdaad rommel en stoofhout. In de donkerte van een hoek staat een kleine overkapping waaronder hij een miniatuurlandschap heeft gemaakt; een kerkje, wat huizen en een beek die door het landschap slingert. Daarboven hangt een engel in het magere licht van een lampje dat bovenin het dak hangt. Vanuit het museum voert Kabakov ons in de schuur van zijn jeugd en in die oude wereld tovert hij ons een droomlandschap: de lang vervlogen herinnering van zijn geheimzinnige grootvader. Samen met de ontroerende tekst is deze schuur een vorm van poëzie. Met behulp van het allergeringste en inschakeling van alle zintuigen schept hij een beeld. Het hoofd en het hart van Ilya Kabakov zijn vol van Rusland. In Rusland zelf was hij tekenaar en illustrator van kinderboeken. Het was zijn manier om met zijn kunstenaarschap iets te doen. Een manier om te overleven in een paranoïde systeem. Kabakov is de archeoloog van het verdronken Rusland, van de ziel van de homo sovieticus. Wat vanaf zijn geboorte in 1933 in Djnepropetrowsk tot aan zijn vertrek uit de Sowjet-Unie in 1985 in zijn ziel is opgeslagen, ventileert hij in een stroom van installaties. Met humor, ironie en begeleid door soms briljante, absurdistische teksten. Een Russische verbinding van Marcel Duchamp en Andy Warhol. Gepubliceerd in BN/De Stem, 1998 Terug naar overzicht |