Erotische tekeningen van Jan Fabre
Beeldend kunstenaar en theatermaker Jan Fabre gunt ons een blik in zijn binnenwereld. Een kijkje in zijn vroegste werk dat de sporen toont van wat wij nu kennen als zijn monumentale performances en beelden. De Beyerd in Breda exposeert een selectie uit zijn erotische tekeningen die Fabre, in 1958 in Antwerpen geboren, 21 jaar geleden maakte. De tekeningen, klein van formaat, laten de lichaamsvochten stromen, in en uit alle holtes en openingen Het zijn fantasieën met pen op papier die in de beschutting van de eigen kamer konden ontstaan. Waarschijnlijk alleen maar bedoeld om de eigen sexuele probeersels en ontdekkingen te verbeelden. Handwerk voor eigen gebruik, kortom. Het is voor het eerst dat de tekeningen nu in de openbaarheid getoond worden. Ze hangen in de galerij van De Beyerd en ze verschijnen tegelijkertijd in boekvorm. De intimiteit van het privé-domein wordt daarmee een theatraal gebaar voor een groot publiek. De tekeningen verdienen het ook om gezien te worden. Het zijn stripachtige lijntekeningen die een nog zoekende hand laten zien van een dan nog onbekend kunstenaar. Het is de pen die de sexuele dromen mede mogelijk maakt. Wat getekend kan worden, kan ook gedroomd worden. Het aardige is natuurlijk dat er twee belangrijke dingen samenvallen: het aftasten van de lichamelijke mogelijkheden, het fantaseren over sexualiteit als manier om het lichaam te ontdekken enerzijds, en het zoeken van een eigen vorm anderzijds. Inhoud en vorm ontwikkelen zich hier zij aan zij. We zijn getuige van een vorm van volwassenwording, niet alleen in de psychologische zin van het woord maar ook in de artistieke. De galerij in De Beyerd is zodanig ingericht dat het intieme en het theatrale beide aanwezig zijn. De grote ramen die de gang van het binnenplein scheiden zijn van boven tot onder bedekt met wit doek dat natuurlijk de kwetsbare tekeningen tegen al te veel scherp daglicht beschermt, maar dat ook een sfeer van intimiteit schept. Alsof de afbeeldingen alleen voor ingewijden bestemd zijn. Alsof er nog een publiek van onder de zestien jaar van de scabreuze plaatjes weggehouden moet worden. De toegang aan weerszijden is afgeschermd door overdadig gehangen roomwit gordijn dat op de manier van het theater breeduit valt en halverwege opgehouden wordt. Het is de sfeer van Fabre en zijn grootse theaterproducties. De tekeningen heeft Jan Fabre gemaakt in oude, ongebruikte fotoalbums die hij op zolder vond van het ouderlijk huis in Antwerpen. Voordien was daar een fotowinkel gevestigd geweest. De fotoalbums nam hij als tekenboeken in gebruik. Hij tekende zijn sexuele fantasieën, de insecten en zijn dromen in series. Tien boeken in totaal. Een soort schatkamer van motieven die in zijn latere werk, in zijn beelden, tekeningen, performances en theaterwerk, terug zullen keren. Deze tekeningen hebben nog een persoonlijk touché. Hij tekent dingen die van binnenuit komen, vanuit zijn fantasie weliswaar, maar toch. Het werk dat we nu van Fabre kennen kenmerkt zich door een grootse enscenering. Menselijke figuren gemaakt van duizenden torren, meters grote bic-tekeningen, installaties, reusachtige beelden. Werk van Fabre is bijna altijd van een groots, publiekelijk gebaar. De kiem voor al dit werk ligt in zijn vroege tekeningen die nog klein en bescheiden zijn. Jan Fabre noemt deze tekeningen erotisch. Eigenlijk zijn ze meer om te lachen, zijn ze karikaturaal op de wijze van de striptekenaar. De tekening 'De godin van het lichaamsvocht' laat een vrouw zien bij wie een reusachtige straal vocht uit de vagina komt, net als uit de mond, terwijl de pisbak die ze in de rechterhand heeft royaal overloopt en de penis die ze als een kaars in de linkerhand geklemd houdt als een waterpistool de wereld in spuit. Het is de geest van die godin die op alle tekeningen voelbaar is. Op de tekening 'Het ontstaan van de poppenkast' heeft de jonge Fabre zijn eigen geboorte als theatermaker getekend. Uit een vagina schieten clowneske poppen tevoorschijn, waarmee hij sexualiteit en theater met elkaar verbindt. 'The fountain of the world' noemt Fabre zijn tekeningen, en ook het boek dat de tentoonstelling begeleidt heet zo. Het lijkt een verwijzing te zijn naar de eerste pontificale afbeelding van een vagina in de beeldende kunst, en wel het schilderij 'L’origine du monde' uit 1866 van Gustave Courbet. De opschudding die dat doek teweegbracht zal deze tekeningen van Fabre niet meer beschoren zijn. Er zijn nu andere dingen waarover het publiek zich opwindt als het over beeldende kunst gaat. Op het ogenblik is in Gent de manifestatie Over the edges te zien, beelden op diverse hoeken in de stad, in het publieke domein dus. En net als bij Chambres d’amis uit 1986 is Jan Hoet weer de centrale figuur. Jan Fabre heeft in dit kader de 8 zuilen van het beursgebouw van boven tot onder ingepakt in plakken rauwe ham en vervolgens met doorzichtig plastic omwikkeld. Een spectaculair gezicht, alsof de zuilen gebronsd zijn. Maar het publiek spreekt schande van zoveel verspilling. Dat soort publieke opwinding kunnen sexuele karikaturen niet meer oproepen. Gepubliceerd in BN/De Stem, 2000 Terug naar overzicht |