Schilder van het boerenland

 

Het is een ongewone galerie die Mieke van Schaijk leidt. Ze is onderdeel van Westside, een winkel in mode en luxe accessoires die gehuisvest is in het pand waar vroeger kunsthandel Borzo zat. Als de galerie niet op het winkelraam zou zijn aangeduid, zou ze nauwelijks te vinden zijn.

 

De galerie-expositie, de vierde alweer sinds ze begonnen is, is gewijd aan Leon Adriaans (1944-2004), de Brabantse schilder. Het kunstenaarschap van Adriaans was onverbrekelijk verbonden met zijn boerderij, ver weg van de kunstwereld. De dieren en het land, dat was zijn wereld. Hij presenteerde zichzelf nogal nadrukkelijk als een boerenschilder, maar dat imago heeft toch ook in de weg gezeten. Het heeft in ieder geval de waardering voor zijn werk nogal tot de provincie beperkt. Ten onrechte. Niet voor niets heeft het vernieuwde Noordbrabants Museum een eigen zaal ingericht voor drie belangrijke kunstenaars uit Brabant: JCJ Vanderheyden, René Daniëls en Leon Adriaans.

Op de mooie, kleine tentoonstelling in Den Bosch zie je een verwantschap van Adriaans met beide anderen. Een klein beschilderd plankje toont een abstracte ruimte die natuurlijk Adriaans’ atelier is. Hij schilderde alleen maar dat wat heel dichtbij was. De ruimte wordt gedomineerd door twee ruitvormige gele vlakken die in de waarneming net zo’n vervreemdende werking hebben als de vlinderstrikken van Daniëls.

De ramen die Adriaans schildert roepen een vergelijking op met de vensters van Vanderheyden. Maar waar bij hem zo’n venster een abstract, modernistisch kader werd dat uitzicht bood op de wereld elders, geeft het raam bij Adriaans inzicht. Het toont het gloeiende licht dat van buiten naar binnen valt, zo het lege, donkere atelier in. Adriaans schilderde zijn eigen kleine wereld: de paarden, het land, het atelier. En het liefst op planken of op voederzakken. Als het maar niet leek op een schilderij in een lijst, iets wat bij de officiële kunstwereld hoorde waar hij zo’n hekel aan had. Wat hij schilderde moest ’t liefst samen vallen met het materiaal dat hij gebruikte. Een kwast diende eerst en vooral om verf over te brengen. Dat laat hij in alle eenvoud zien op een grote schildering van reeksen kwastafdrukken in zwart en wit, als etnische symbolen. Een mooi, groot maar ook primitief wandtapijt. Leon Adriaans ten voeten uit.

 

Bij het verlaten van het pand, kom ik weer door de winkel en zie dan pas dat ook daar bijzondere kunstwerken hangen, zo maar tussen de andere luxe artikelen. Schilderijen van Marc Mulders, tekeningen en sculpturen van Schoonhoven en geschilderde objecten van Herbert Zangs.

 

Gepubliceerd in de bijlage Persoonlijk van het Financieele Dagblad, 8 juni 2013




Terug naar overzicht