Het ongeziene zichtbaar

Om de zeven jaar is het Arnhemse park Sonsbeek het podium voor beeldende kunst. Dit jaar voor de tiende keer. Vanaf 1971 staat het evenement onder leiding van een curator, en die editie was meteen ook de meest baanbrekende tot nu toe. Sonsbeek Buiten de Perken vond plaats over heel Nederland. Ruimtelijk een doorbraak maar ook inhoudelijk. Land art, video, film: nieuw in de beeldende kunst in Nederland. Anna Tilroe, toonaangevend kunstcriticus, heeft het concept voor Sonsbeek 2008 ontworpen. Ze houdt de kunst weer binnen de perken van het park. Geconcentreerd bij elkaar, in dat oude cultuurlandschap. Ze wil dat de beelden in samenhang gezien kunnen worden, als pagina’s van een samenhangend verhaal, geschreven door 28 kunstenaars van over de hele wereld. Ze wil daarmee ook haar eigen antwoord geven op de stand van de kunst. In Nederland, in de wereld.

Het moment van deze editie van Sonsbeek is niet zonder betekenis. Het is precies een jaar geleden dat de Documenta in Kassel, de biënnale van Venetië en Skulpturprojekt in Münster samenvielen en de kunstwereld zich nogal totaal maar vanuit verschillende concepten aan het grote publiek presenteerde. Kassel en Venetië oogstten veel kritiek. Vanwege de nogal letterlijke positie die veel kunst innam ten aanzien van de beleden crisis in de wereld. Alsof het taak van de kunst is geworden om daar verslag van te doen. Die kritische geluiden hadden alles te maken met de rol van de verantwoordelijke curatoren die steeds belangrijker zijn geworden in de huidige tentoonstellingspraktijk. En als, zoals in Kassel, de curatoren met hun opvattingen zo nadrukkelijk op de voorgrond treden wordt hun boodschap belangrijker dan de kwaliteit van de kunst. En staat de curator hinderlijk tussen kunst en beschouwer in.

De vraag is welke positie Anna Tilroe, de curator van Sonsbeek, een jaar later inneemt. “Als het waar is dat de droom van een mens als een positieve machine voorbij is, wat willen we dan? Globalisering, migratie, klimaatverandering en wisseling van economische macht hebben voor een nieuwe wanorde en een zekere paniek gezorgd. Hoe willen we daarop reageren vanuit de kunst? Erin blijven hangen en alle menselijke verschrikkingen in beeld brengen zoals volgens mij in Venetië en Kassel gebeurde? Mijn idee t.a.v. Sonsbeek is om het daar niet bij te laten en de nieuwe visioenen in beeld te brengen die er ook zijn. Ik heb voor kunst gekozen die het verlangen zichtbaar maakt naar een visioen dat dichtbij is, dat om ons heen is. Een verlangen met het accent op menselijkheid.”

Het thema waar Sonsbeek op drijft is Grandeur, om preciezer te zijn: een streven naar grandeur dat de samenleving kenmerkt die beschaafd wil zijn.

Anna Tilroe heeft gekozen voor een idee dat tot de natuur van de kunst behoort. Als je tenminste kunst opvat als een manier van kijken naar een wereld waarin een droom van geluk thuishoort, een verlangen naar iets hogers, een bron van troost en menselijkheid. En vooral niet als een letterlijk verslag daarvan maar als verbeelding die het ongeziene zichtbaar maakt. “Ik wil een denkparcours blootleggen van de invalshoeken van 28 individuele kunstenaars die de diepte tonen van het streven naar grandeur, zonder al te concrete antwoorden te geven. Ik wil tegenover het beeld van de mens als een hoop herrie zoals dat de afgelopen jaren al te veel getoond is het verlangen laten zien om jezelf en de materiële wereld te overstijgen.”

Rini Hurkmans heeft grandeur in menselijke zin opgevat als compassie. “Compassie betekent voor mij zorg hebben voor de kwetsbare kant van het leven. Dat bewustzijn is voor mij grandeur.” Ze heeft een concept ontwikkeld waarvan de Vlag van Compassie de visuele materialisatie is. De vlag toont een golvende, goudgele horizontale baan in een wit veld. Het wit staat voor reinheid en geweldloosheid; het goudgeel symboliseert warmte en compassie. De vlag krijgt in Sonsbeek een monumentale presentatie. Aan een mast van 18 meter hoog hangt de vlag van 4 bij 5,6 meter, in een weiland aan de Zypendaalseweg. De vlag gaat in de verkoop, tezamen met een certificaat waarop het idee van het kunstwerk wordt beschreven. Een tweede bijdrage is Het Witte Kleed, gemaakt van gedragen witte kinderkleren voor het bovenlijf, aan elkaar genaaid tot een kleed van 3 bij 8 meter. Zij die de kleding ooit gedragen hebben zijn afwezig, wat rest is de samengebalde geschiedenis van kwetsbaarheid en onschuld. Omdat dat niet aan een plaats gebonden is, zal het kleed drie keer van plaats wisselen in Sonsbeek.

Marijke van Warmerdam heeft een film-loop gemaakt van een olifantenoog die in een muur onder een lang vooruitstekend dak getoond wordt. Het oog van een oerdier met een grootmoedig karakter dat al duizenden jaren heel veel gezien heeft en niets vergeet. Het oog als alles opzuigend zwart gat en de kunst die daaruit put als tekens van de tijd.

De Amerikanen Brody Condon en Charlie Roberts vertalen het verlangen naar grandeur in nieuwe gemeenschappen. Roberts heeft uit hout afkomstig uit park Sonsbeek expressieve beelden gehakt en die met spuitbus beschilderd. Uitgelaten fantasiefiguren als een Mexicaan, een vruchtbaarheidsgodin, Bruce Springsteen, een witte Amerikaan met sneakers, een totempaal van koppen. Cartooneske gestaltes die opgebouwd zijn uit herkenbare eigenschappen en tezamen een nieuwe clan van wereldburgers vormen. Een clan die samenschoolt onder een grote koepel na een verstoring van de wereldorde.

De meest eigentijdse blik op een andere wereld biedt Brody Condon. Zijn werkterrein is dat van de computerspellen waarvan hij de fantasie zodanig uitwerkt dat er een nieuwe realiteit ontstaat die door mensen van vlees en bloed ter plekke gespeeld wordt. Die mensen zijn zogenaamde LARP-ers (Life Action Reality Play) die een bloeiende subcultuur vormen. In de speciaal voor hen ontworpen spellen wisselen ze steeds van rol zodat ze zich verplaatsen in de tegenspelers van het spel en zo als kameleons veranderen van psychologie en empathie. Zo wordt ook de ene realiteit voor de andere ingeruild als schuivende visioenen. Een wereld van de toekomst. Condon heeft voor hen een 12 meter hoge toren gebouwd waarin de LARP-ers een aantal dagen kunnen verblijven. Hij beschouwt dat als een living artwork project. En het spel dat hij laat spelen te midden van de andere beelden noemt hij een performance in een sculpturale omgeving. Met deze vorm van folkart geeft hij een substituut voor oude rituele en bewegingen. Dat is zijn formulering van het streven naar Grandeur.

Zoeken naar identiteit van een westerse wereld in crisis geeft opvallend veel antwoorden uit verre culturen. De Zuid-Afrikaan William Boshoff laat beelden zien die bestaan uit stukjes plastic en stof en die de talloze woorden weergeven die in de Zulutaal bestaan voor wind. Zoals er tientallen woorden zijn in het Inuit voor sneeuw en wit. Dit zijn existentiële tekens van een gemeenschap in strijd met de eigen elementen. Een identiteit die tot diep in de taal doordringt. El Anatsui uit Ghana laat de kracht van een gemeenschap, zijn gemeenschap, zien in een overweldigende deken van flessendoppen en platgeslagen blikjes. Verzameld en gemaakt door de mensen uit zijn dorp. Al die individuen die bijdragen aan een beeld, al die kleine stukjes die opgaan in een visuele droom in de vorm van een deken die gedrapeerd over struiken een indrukwekkend volume wordt. Dit is een beeld geworden droom die uit het onaanzienlijke geboren wordt.

Sonsbeek opent spectaculair, met een processie. Een processie? Anna Tilroe:“Het modernisme heeft rituelen in de ban gedaan omdat die de vrijheid van de moderne mens te zeer beperkten. Maar die vrijheid is m.i. te ver doorgeschoten en daarom lijkt het mij belangrijk om te zien wat rituelen weer kunnen betekenen vanuit het perspectief van nu. Vandaar een seculiere processie als een manier om het verlangen naar grandeur zichtbaar te maken.” De kunstwerken worden vanuit de stad naar park Sonsbeek gedragen door mensen uit Arnhem, 900 in totaal, verdeeld over groepen die Tilroe gildes noemt. Er zijn gildes van brandweerlieden, volkstuinhouders, bewoners uit een probleemwijk, leden van de Arnhemse rotary enz. Een verrassend grote bereidheid van mensen om zich in te spannen, om iets van zichzelf te geven om wat waardevol is te dragen.

De processie wordt geopend door de bijdrage van Marijke van Warmerdam. Een kleed met een afbeelding van een olifantenoog wordt gedragen door een man die het aan het einde van de processie op de rug van een olifant zal leggen.

Van Warmerdam: “Dat kijkend oeroog zit in ons allemaal, geloof ik. Er loopt niet meer dan een man die dat ene oeroog in processie als een alziend opzuigend orgaan voor ons allemaal meedraagt.” De processie wordt besloten door een grote glazen kroon van de Franse kunstenaar Jean-Michel Othoniel op een eveneens glazen draagbaar. Het is de apotheose. Het is de symboliek van het streven naar het bijna onbereikbare en tegelijk de ingebakken kans op mislukking. De kwetsbaarheid van het visioen waarin we ondanks alles toch kunnen geloven, want die breekbare kroon, die past ons allemaal.

Gepubliceerd in Museumtijdschrift, 2008

.




Terug naar overzicht