Het beeld dat onderweg is

 

 

Pas bij het weggaan zie ik het. Een amorf object, een raadselachtig klein beeld, hoog aan de wand van de woonkamer. Een object dat eruit ziet alsof het nog niet helemaal zo wil zijn. Het is een taps toelopend omhulsel van rijstpapier dat zich aan de onderkant naar de wand voegt. De voorkant, een stuk smaller dan de voet, is open. Maar je kunt er toch niet goed inkijken, omdat het te hoog hangt en het beeld donker is van binnen. Het is een vooralsnog lastig te definiëren object, waar geen plan aan vooraf lijkt gegaan en dat niet uitkomt in een weloverwogen vorm. Dit is wat het is: een vorm van ‘zijn’ die in de materie een gestalte heeft gekregen. 

Het lijkt toevallig en achteloos gemaakt, maar in het werk van Ton van der Laaken is niets toevallig. Wie zo bezig is met een holistische beschouwing van de wereld, wie tracht materie en vorm, denken en leven, worden en zijn samen te brengen in een natuurlijk en beweeglijk evenwicht, benoemt iets niet zo vlug als toeval.

Dit object hoog aan de wand is een beeld dat onderweg is. Het bevindt zich in een staat van wording en dat zie je. Dit beeld is niet af, omdat het juist de bedoeling heeft nooit af te zijn. Dit wandobject lijkt nog het meest op een notendop en in die notendop zegt het iets wezenlijks over het kunstenaarschap van Ton van der Laaken. Voor hem ligt de essentie van het bestaan in het vermogen tot transformeren, als een eigenschap van het leven die er al was voordat wij kwamen en er nog zal zijn als wij verdwenen zijn. Wij zijn slechts een moment van oponthoud in de altijd doorgaande transformatie. In dit beeld zien we het voor onze ogen gebeuren. Het rijstpapier dat het oog naar binnen trekt, een ruimte in die we niet kunnen overzien. We zien het licht dat hangt aan het witte papier en tegelijk de donkerte die door de vorm omhuld wordt. Het beeld is tegelijk open en dicht, het is oppervlak en diepte, het is materie en geest. Ik word ineens geprikkeld me te verhouden tot iets wat een nogal onopvallend en volkomen natuurlijk, eigen bestaan leidt. En, bij Ton van der Laaken niet onbelangrijk, zonder dat het lijkt op iets anders. Wie dit object exact wil definiëren, doet het beeld tekort.

 

Kunst is voor Ton van der Laaken het ontwikkelen van imaginaire ruimtes als modellen voor het innerlijk zien. Dat is ook precies wat de Viltcocon wil zijn, de installatie die prominent in De Ketelfactory hangt. In zekere zin is de installatie te beschouwen als een metafoor voor zijn kunstenaarschap. Het is een omhulsel dat de bezoeker die erin plaats neemt zachtmoedig omarmt en zo de wereld binnentrekt van Ton van der Laakens kunstenaarschap. Een installatie om te beleven en te voelen, om te zien met het innerlijke oog.  Dichter bij de motieven van de kunstenaar kan de zoekende kijker niet komen.

De cocon bestaat uit drie lagen vilt die over een houten skelet zijn bevestigd. Op de vloer, precies eronder, ligt een katoenen kleed met daarop een zitelement in de vorm van een dichtgeslagen boek dat opgebouwd is uit veertig lagen gekleurd katoen. Een boek om op te zitten, in de duisternis van de cocon die over je heen hangt. Een contragewicht houdt de cocon in de hoogte en laat hem zweven tussen hemel en aarde, met net genoeg opening om de zoeker naar het licht plaats te laten nemen op het boek. Klaar om te contempleren en tot zichzelf terug te keren. Klaar om in de duisternis van de cocon het innerlijke licht te zien. Want dat is waar Ton van der Laaken op uit is: de kunst beschouwen en aanwenden als een vorm van existentiële beleving.

 

Naast zijn atelier heeft hij een stilteruimte gecreëerd op eigen lichaamsmaat waarin hij zich dagelijks ritueel terugtrekt om de grond van zijn bestaan te zoeken. Elke dag opnieuw, omdat hij het leven ziet als een weg van wording en zelfrealisatie.  Meditatie en contemplatie zijn daar voor hem de meest geëigende instrumenten voor. Dat is wat hij beschouwt als de bron van zijn kunstenaarschap en dat is ook wat hij wil delen met anderen die zich tot zijn werk willen verhouden. Kunst als een reset van het menselijke bestaan.

Zoals hij zijn werk beschouwt als een altijd doorgaand proces, zo is voor hem ook de viltcocon. Het is een weg van contemplatie in een notendop, een repeterend proces van transformatie dat hij in stappen aflegt. De eerste stap is die van de zuivering, van de ‘ont-beelding’ zoals hij het zelf noemt. In de donkerte van de cocon kunnen we loskomen van al die beeldimpulsen die ons altijd en overal overspoelen. Daar, in de stilte, is er niets anders dan het eigen ‘zijn’. Dat maakt de weg vrij om te schouwen zonder letterlijk te zien, om ons over te geven aan onze binnenwereld die in overdrachtelijke zin een ‘zien’ op zichzelf is. Zo komen we los van de buitenwereld waarin alles een reden en een doel heeft, waar alles nut en concreet betekenis heeft. In de binnenwereld die Ton van der Laaken op gang wil brengen geraken we in een staat waarin we alles kunnen accepteren wat is, in volledige oordeelloosheid. Een beeld dat op zich zelf al iets is en, vooral, dat zich zelf genoeg is. Dat is waar het tijdelijke verblijf in de cocon toe leidt, tot die laatste stap van het ‘ont-denken’. De overgave dus aan de natuur van de geest en dat veronderstelt het zich losmaken van de denkende geest.

 

Zijn tekeningen zijn eveneens momenten van meditatie. Het zijn abstracties die bestaan uit lijnen en stippen die onafgebroken hun balans zoeken. Niets staat stil. Alles beweegt tussen licht en donker, tussen open en dicht, als micro-organismen die om elkaar heen krioelen. Een tekening zet alles even stil. Ze is een momentopname die een ordening suggereert die net zo tijdelijk als vluchtig is. De stippen die hij over het tekenblad verdeelt hebben soms een eigen mate van organisatie en lijken soms ook op een willekeurige plaats te staan. Dan lijken het druppels waarvan de tekenaar accepteert waar ze vallen. Daar en nergens anders, en daar wil hij het mee doen. Een tekening is bij Ton van der Laaken altijd een samengaan van wat hij bedoelt en van wat spontaan zo gebeurt, een steeds wisselende balans van toeleg en toeval. In die wisselwerking maakt de tekening het steeds veranderende leven voor even zichtbaar. Alles beweegt, alles verandert, zelfs een steen, ook al zien wij dat niet. Een tekening is een moment waarop tijd en materie stollen en voor ons grijpbaar lijken. Een moment waarop het ‘worden’ even de gedaante aanneemt van ‘zijn’. In de woorden van de vijfde Dalai Lama: “Like forms that dissolve, before they can be grasped.”

Om het beeld die bijna transcendente kracht te geven is het nodig dat het denkende hoofd in zijn werking beperkt wordt, om ruimte te kunnen geven aan de tekenende hand. De hand die het denken als het ware overneemt en een eigen spel speelt, maar dan wel binnen de regels van de kunstenaar. Zoals zijn idee dat de tekening groter mag zijn dan de grenzen van het papier, dat een lijn niet te lang mag zijn, het potlood niet te dik, en dat de compositie in balans is. Dat zijn min of meer formele keuzes die in dienst staan van de inhoud. Dat is wat een tekening tot een tekening van Ton van der Laaken maakt.

De tekening als een vorm van worden, ongeveer wetmatig.

 

Publicatie “Ontmoeting nr. 20” van De Ketelfactory, Schiedam.  Mei 2014

 

 




Terug naar overzicht