Narda van ’t Veer:

Dat ik die heb !

De woonboerderij herbergt meer verzamelingen. Haar partner handelt in antiek te midden waarvan ze leven, de wanden zijn voor de fotoverzameling. En op een bovenverdieping een geweldige collectie fotoboeken. “Ik heb denk ik zo’n 2300 titels. Ik streef hierin wel naar volledigheid, iets wat je met foto’s of met kunst in het algemeen nooit kunt waarmaken.”

Ze koopt intuïtief, en zo spreekt ze ook over haar foto’s. “Ik ben er niet op uit om er een intellectueel gesprek over te voeren, ik denk ook niet formeel of kunsthistorisch over foto’s. Fotografie kan heel schetsmatig zijn, en zo wil ik er ook over praten. Ik heb de foto’s gekocht omdat ik ze geweldig vond en ze dus meteen wilde hebben. Gewoon onder de arm mee naar huis en ophangen. Dat ze eerst ingelijst moeten worden ergert me dan eigenlijk, dat duurt me al te lang.”

Bijna alles hangt, door het hele huis. Twee grote wanden springen eruit: een met kleurenfoto’s, de ander met zwartwit. “Ik heb er een stuk of 100 en ik wil alles kunnen zien, dan maar dicht op elkaar, ik wil geen opslag. Ik wil de foto’s om me heen hebben en ervan kunnen genieten. En ik stop niet met kopen. Als de muren geen ruimte meer laten dan ga ik maar wisselen.”

Enkele namen: Freudenthal/Verhagen, Viviane Sassen, Helmut Newton, Emmy Andriesse, Annie Leibowitz, Desiree Dolron, Paul Blanca, Bert Stern. “Stern heeft wat later bleek de laatste foto’s van Marilyn Monroe gemaakt, 3 à 4 maanden voor haar dood. Van de foto’s die haar niet bevielen heeft ze het negatief aangetast door er met een balpen een kruis over te maken. Ze wilde niet dat die afgedrukt en vergroot werden. Na haar dood heeft Stern toch besloten ze wel uit te geven.

Ik verzamel alleen vrouwelijk naakt. Het gaat mij om de vorm, het verhaal, de uitdrukking. Ik kies eerst voor ’t onderwerp, dan pas kijk ik naar de naam en de stijl. Overigens, ik heb ook een hoekje met mannenfoto’s, wel piepklein, maar toch. De foto’s moeten in onze leefomgeving passen. Als ze te museaal zijn wil ik ze niet. Foto’s van Bernd en Hilla Becher bijvoorbeeld: geweldig, maar niet in ons huis.

15 jaar geleden ongeveer ben ik begonnen. Deze twee foto’s van Desiree Dolron behoren tot mijn eerste aankopen. Via het werk van Guy Bourdin ben ik in de fotografie terecht gekomen. Ik hou van mooie schoenen en zag bij Meijer in Amsterdam fantastische schoenen van Charles Jourdan die zijn campagne altijd liet schieten door Bourdin. Dat was mijn eerste bewustzijn van het medium fotografie. De esthetiek waar ik toen mee kennismaakte, is me altijd blijven trekken. Bourdin vond zichzelf trouwens geen kunstenaar en heeft al zijn foto’s vlak voor zijn dood verscheurd. Althans, op één na, die lag bij een klant in de la en is daarom gered. Daar heb ik er een van. Zijn werk is later weer afgedrukt, door zijn zoon die de negatieven had.

Een foto van Helmut Newton is waarschijnlijk mijn duurste aankoop. Ik kocht hem 12 jaar geleden in een galerie in New York. Normaal koop ik geen arrivés. Ik vind het de grootste uitdaging om de dingen te zien als ze nog jong en onbekend zijn. Als je zoals ik professioneel zo’n 1000 plaatjes per dag ziet, dan leer je wel snel kijken. Het is een kick om werk van jonge fotografen te kopen en die dan later in fotoboeken tegen te komen: dat ik die heb! Dat is het interessante aan collectioneren. Ik stel zo weinig mogelijk grenzen, als een foto echt mooi is, dan koop ik hem. Ik hou alleen niet van schokkende fotografie. Foto’s moeten mooi genoeg zijn om tegenaan te kijken.

En bij uitgesproken voorkeur een vrouw als onderwerp hebben.

Narda van ’t Veer heeft een fotoagentschap

Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 5, juli 2010




Terug naar overzicht