Hilde Vets & Wim Waumans

Kunst als visite

Alles in huis ademt ruimte. En liefde voor kunst. Op een plafond hebben ze Rinus Van de Velde een tekening in siberisch krijt laten maken. De verzameling is overal, tot in de kinderkamer.

Hebben wij een verzameling? Ik zou het niet durven zeggen. Je koopt iets, daarna weer en nog eens en dan heb je een verzameling. Althans, zo noemt men dat. Voor ons is verzameling hooguit een vaststelling achteraf, het feitelijke resultaat van kunst kopen. We zijn niet obsessief op jacht, we beschouwen de kunst niet als bezit, eerder als een stel individuen die op visite zijn. Zonder hen zouden we ongelukkig zijn. Een huis zonder kunst is koud en onmenselijk. We willen met de kunst gewoon omgaan, geen witte handschoenen dus om een schilderij aan te pakken.

De collectie spiegelt de wereld waarin ze leven, veel actuele, plastische kunst uit Vlaanderen. Philippe Vandenberg wiens oeuvre door zijn zelfgekozen dood afgesloten is. Joris Ghekiere, de eerste van wie ze in 1990 kochten, Werner Mannaers, Kati Heck, Guy Rombouts, Philip Aguirre, Johan Creten. Af en toe verkopen we. Als een kunstwerk te duur wordt, krijgen we daar problemen mee. Alsof het ego dan te groot wordt. De vraag dringt zich dan op: moet het hier in ons huis nog wel zijn? We verkopen het dan liever om werk van nieuwe, jonge kunstenaars aan te kopen. Het beeld van Othoniel dat in de vijver staat, twee glazen bogen, gaat nooit weg. Het symboliseert onze relatie.

De belangrijke aankopen doen ze samen, ze kiezen hun eigen weg. De kunstwereld heeft een incestueuze kant, ze is een gesloten bolwerk waarin stiekem allerlei belangen spelen. Wij willen daar eigenlijk niet veel mee te maken hebben. Daarom mijden we ook zo veel mogelijk openingen. We zijn een keer naar Art Basel geweest, een preview van een preview waar een startschot de jacht opende. Krankzinnig. Onze wereld is die van het atelier. Daar ruik je de verf, zie je de schets, ontmoet je de mens en voer je de gesprekken. De meerwaarde van kunst vinden we daar, net als in de kunst om ons heen. Kunst kopen we vanuit een coup de foudre en vervolgens willen we de kunstenaars volgen door de jaren heen. Ik was 23 toen ik het werk van Walter Swennen voor het eerst zag, het was onbereikbaar. Nu hebben we meer dan 30 werken van hem.

Dromen verzamelaars soms van een eigen museum of galerie, Wim Waumans heeft de droom in 2007 verwerkelijkt: Pocketroom. Na racistische moorden in Antwerpen ontstond er onder kunstenaars een tegenbeweging. Zo besloot ik een ruimte te kopen waar jonge kunstenaars zich konden tonen, toevallig in de straat waar een achternichtje, een van de slachtoffers, woonde. Het is meer platform dan galerie, ik heb geen stal en geen stock. De kunstenaars die ik uitnodig, krijgen de ruimte ter beschikking en beslissen zelf wat en hoe ze installeren. Ik zorg voor de ondersteuning en de financiën. Het is mijn hobby, noem ’t mijn zeilboot. Een mooie manier om onze passie met anderen te delen.

Waarom eigenlijk beeldende kunst ? Als ik een schilderij echt omarm, dan kruipt het in mij. Zoals een goede vriend. Soms voel je een enorme kracht, zoals bij het werk van Kati Heck van wie we een werk op papier kochten toen ze nog op de academie zat. Haar werk drijft op een geweldige fantasie, het is open, het staat verschillende interpretaties toe, zoals alle goede kunst. Kunst scheurt je geest open. Het zijn verschillende werelden die je in je huis haalt. Je haalt buiten naar binnen.

Zoon Mingus, nu 6 jaar, heeft vanaf zijn geboorte bij elke verjaardag een kunstwerk gekregen. Op zijn kamer hangt een grote tekening van Vandenberg, schilderijen van Ghekiere en Donald Baechler. De jongste verzamelaar in deze rubriek.

www.pocketroom.be

Hilde Vets is architect

Wim Waumans is handelaar in stoffen

Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 1, januari 2011




Terug naar overzicht