Een keurkorps van 100 tekenaars

Er wordt in Nederland ongelooflijk veel getekend. En al lang niet meer om een schets te maken als voorbereiding op wat vroeger als het echte werk gold: het schilderij of het beeld. De tekening is al decennia geleden die dienende rol ontgroeid en is een volwaardig en autonoom medium geworden. Die groei heeft zich ook fysiek doorgezet. Waren de tekeningen traditioneel op klein formaat dat je gemakkelijk in een portfolio kon bewaren en op de hand kon bekijken, de kunstenaars van nu tekenen op grote, monumentale formaten die soms een wand vullen. De tekening is geëmancipeerd, zoals All About Drawing laat zien. Van 100 in Nederland woonachtige kunstenaars worden 150 tekeningen getoond, een bijna encyclopedisch overzicht van de stand van zaken in de kunst van het tekenen.

De tekenaars zijn geselecteerd op min of meer formele gronden. Allereerst wil All About Drawing tekeningen laten zien van in Nederland woonachtige kunstenaars. Tekenen is hun voornaamste discipline, en zeker waar het gaat om de jongste generatie kunstenaars. Voor oudere kunstenaars is gekozen als het tekenen een belangrijke grondslag is voor hun schilderijen. Iemand als Armando, of René Daniëls, Lucebert, Lucassen, Co Westerik, Marlene Dumas. En een minder bij het grote publiek bekende als Arie de Groot, een typische artist artist die een leermeester is voor vele jongere kunstenaars.

Een belangrijk selectiecriterium is dat de kunstenaars op papier werken. Dat is in de kunst van nu minder voor de hand liggend dan het lijkt. Ook in het tekenen worden steeds meer de grenzen opgezocht, en is papier niet langer de unieke beelddrager. Drie jaar geleden liet een andere belangrijke tentoonstelling over tekenen, Drawing Typologies in het Amsterdamse Stedelijk, zien hoe tekenaars werken op glas (Ni Haifeng), video (Hans Op de Beeck) en zelfs in de sneeuw (Amalia Pica), om een paar kunstenaars te noemen van wie het werk geregeld in Nederland te zien is. Met het oprekken van de grenzen zie je de tekening beweeglijker worden, en vrijer natuurlijk. Tentoonstellingsmaker en tekenaar Arno Kramer en Diana Wind, directeur van het museum, hebben er in Schiedam voor gekozen zich te beperken tot de klassieke beelddrager: het papier. Alhoewel, er is in ieder geval een kunstenaar op de tentoonstelling die zich daar niet aan houdt, en dat is Claire Harvey die glas als beelddrager gebruikt. .

De tekeningen zijn niet thematisch geordend, gelukkig niet. Een thema is vaak zo willekeurig en perst de kunst nogal gemakkelijk in een te strak korset. Juist voor de tekening die in de grootste vrijheid moet kunnen ontstaan is dat een bijna tegennatuurlijke dwang. De 150 tekeningen zijn intuïtief bij elkaar gehangen, vanuit het fingerspitzengefühl van ervaren tentoonstellingsmakers. Het resultaat is een spectrum aan invalshoeken, ofwel families in de woorden van Kramer en Wind. Er zijn de tekeningen die de natuur tonen in staat van dreiging (Renie Spoelstra) of ondergang (Raquel Maulwurf), in bijna bijbelse, pastorale sfeer (Janpeter Muilwijk) of als een overweldigende ervaring (Erik Odijk). De tekeningen van Iris van Dongen vertelen een aan de romantiek verwant verhaal over de femme fatale. Marcel van Eeden legt de tijd vast, Juul Kraijer tekent de metamorfose, om enkele opvallende namen te noemen. Bijzonder aan deze tentoonstelling is ook de aanwezigheid van twee outsiders, kunstenaars die geen academische opleiding hebben gehad. De reeds gestorven Willem van Genk die leed aan schizofrenie en de autistische Jeroen Pomp die een bijna surrealistische, gesloten wereld tekent. En er is aandacht voor het basale principe van het tekenen: het potlood en de lijn die niet afbeelden wat we kennen en zien, maar die een abstracte wereld scheppen die alleen op papier kan bestaan. Zoals Arjan Janssen dat doet met zijn grafiettekening en natuurlijk Robbie Cornelissen die met lijn en raster een monumentale wereld construeert die de kijker naar binnen zuigt. Zijn tekeningen zijn nu ook te zien in het Haags Gemeentemuseum en in het Centraal Museum in Utrecht.

De tekening heeft altijd bestaan. Ooit, in het begin van onze beschaving, als een magische bezwering, later als een dienende illustratie of als opmaat voor het schilderij. In de moderne kunstgeschiedenis is de schilderkunst al enkele malen dood verklaard, en daar heeft het tekenen gelukkig nooit last van gehad. Met dank aan een bestaan in de luwte. In Nederland in ieder geval floreert bloeit de tekening als nooit tevoren, zoals deze tentoonstelling in Schiedam laat zien. De tekening is volwassen, en hoe.

Gepubliceerd in Museumtijdschrift nr. 3, april 2011




Terug naar overzicht