Geesten bezweren

de perversiteit van de macht

De nieuwste film van Sven Augustijnen, Spectres (geesten), gaat over de onopgehelderde moord op Lumumba. Een gesprek over een actueel thema.

door Frits de Coninck

Een onvoltooide geschiedenis. Patrice Lumumba was de eerste gekozen premier van Congo, de rijke kolonie die zich in 1960 had bevrijd van België. In de strijd om de macht die daarna ontbrandde pleegde de latere dictator Mobutu een staatsgreep en werd Lumumba gevangen genomen en naar de provincie Katanga overgebracht. Daar, op een eenzame plek in de savanne, werd hij in de nacht van 17 januari 1961 vermoord. Het lichaam werd opgelost in zwavelzuur.

Wie zaten er achter de moord, en waarom? De CIA, om reden van de vermeende communistische sympathieën van de charismatische Lumumba? Belgische politici en ambtenaren die een rekening wilden vereffenen of commerciële belangen wilden dienen? Een complot van Congolese tegenstanders als Mobutu en Tsjombe, de leider van Katanga?

Na parlementair onderzoek heeft de Belgische regering in 2002 de morele verantwoordelijkheid in de aanloop naar Lumumba’s dood erkend. De zoektocht naar de feiten gaat verder: door de zonen van Lumumba die vorig jaar aankondigden een rechtszaak te beginnen tegen twaalf nog in leven zijnde Belgen die ze verantwoordelijk achten en door Jacques Brassinne de la Buissière die ten tijde van de woelingen diplomaat was in Congo. Hij is de hoofdpersoon van Spectres van filmer/beelden kunstenaar Sven Augustijnen (Mechelen, 1970).

Brassinne lijkt de regie in handen te hebben, hij is tegelijk verteller en acteur. Waarom is hij zo belangrijk?

"Ik zocht naar een personage dat vanuit een royalistisch standpunt naar dit verleden kijkt. Hij was als diplomaat dienaar van de macht, opereerde in de coulissen en koos in het Congolese conflict de kant van Tsjombe. In het licht van nu een foute keuze, maar hij voelt zich nog steeds een blanke Katangees en Lumumba is zijn spookbeeld geworden, zoals hij dat nog steeds is voor de macht in België. In de film is hij de antiheld die wij volgen op zijn tocht naar de executieplaats. We zien hem onder andere in een ontmoeting met de zoon van de toenmalige minister van koloniën d’Aspremont Lynden, met de dochter van Tsjombe bij het graf van haar vader, en met de weduwe en de kinderen van Lumumba."

Spectres toont de zoektocht van Brassinne, het is zijn persoonlijke geschiedenis en daarmee de constructie van één man.

"Brassinne is altijd blijven zoeken naar wat hij ziet als historische waarheid. Hij heeft een thesis gepubliceerd als verslag van wat hij ziet als objectief onderzoek. Maar hij is acteur in deze geschiedenis. Gaandeweg de film verliest hij dan ook de controle over zijn werkelijkheid. Als kijker word je met hem meegesleurd in de val, zijn val. Hij glijdt door de geschiedenis, schampt de feiten. Hij is een kameleon die zijn discours aanpast aan de omstandigheden. Met de zoon van de overleden minister zoekt hij rechtvaardiging voor het optreden van de Belgische staat. Als hij de weduwe van Lumumba en haar kinderen spreekt is hij de beul op bezoek bij zijn slachtoffer. Hij lijdt met de dochter van Tsjombe en voert ons in de nacht naar de sinistere plaats van executie. Zijn gang is beklemmend. Ontsnappen kan niet meer. Hij heeft de geest uit de fles gehaald."

Opvallend is de aandacht van de camera voor details als handen en voeten, meer dan voor sprekende hoofden. Dit is niet de conventionele beeldtaal van de documentaire die feiten zoekt.

"Ik ben geïnteresseerd in het lichaam als vorm van verhaal. Voor mij is het lijf een bio-politieke kracht die andere dingen kan vertellen dan de persoon in kwestie zou willen. Het lichaam kan niet liegen. Ook door de huid van deze tachtigjarige Brassinne sijpelt de waarheid."

De dekolonisatie van Congo is een pijnlijk trauma voor de Congolezen, én voor België. Nog altijd. In de kunst is het een actueel thema. Fotograaf Carl De Keyzer toonde vorig jaar zijn navrante Congo-foto’s, David van Reybroeck publiceerde zijn bekroonde boek over Congo, Luc Tuymans stelde in zijn Congo-schilderingen de leugenachtigheid van historische beelden aan de kaak. Waarom wilde je deze film maken?

"De geschiedenis van Congo is nooit geëindigd. Tijdens het harde regime van Mobutu is veel toegedekt gebleven. Na zijn val in 1997 is er van alles losgekomen. Maar nog steeds is de ware toedracht van de feiten niet boven water. Ik kan niet naast Congo kijken. Overal in Brussel kom ik Congo tegen. En Congolezen voelen zich nog altijd verbonden. 'Vous êtes nos oncles', zeggen ze over de Belgen. Ook mijn generatie voelt het als een wonde. En natuurlijk is er de mythe van Lumumba die vroeg genoeg stierf om mythe te kunnen worden. Hij is een martelaar die wordt gekozen om linkse ideeën terug tot leven te wekken. Er is ook een hang naar exotisme zoals weleer. Misschien is het au fond wel katholiek en zoeken we een biecht."

De klanken uit Bachs Johannes Passion maakt de slotakte nog beklemmender. Waarom deze versie van het lijdensverhaal?

"Ik heb voor het Johannesverhaal gekozen omdat dat uitgesproken antisemitische elementen bevat. Daar word de schuld van Jezus’ dood helemaal bij de joden gelegd. Er is een parallel met de manier waarop Lumumba geslachtofferd is. President Kasavubu en kolonel Mobutu hadden de macht al naar zich toe getrokken, met Belgische adviseurs op de achtergrond. Het eindspel van Lumumba’s ondergang werd ingeluid door een Belgische telex die luidde: Vraag akkoord aan de Jood om Satan te ontvangen.' De jood was Moïse Tsjombe, Lumumba de satan. Zijn vonnis was getekend en werd voltrokken op Katangese bodem waaraan de Union Minière du Haut-Katanga zonder onderbreken rijke mineralen bleef onttrekken."

Het filmbeeld van die plek is er een van ontreddering, een proces dat we zien voltrekken in de persoon van Brassinne. Hij begint in de film als diplomaat met jasje en stropdas en eindigt in hemdsmouwen achter op de fiets bij een Congolese ooggetuige, op weg naar de plek. Waarom wil Brassinne steeds terug naar die plaats van executie?

"Hij heeft me bekend dat hij de dag na de moord zijn onderzoek naar de ware feiten is begonnen. En is blijven zoeken, het kan hem niet loslaten. Hij is als een moordenaar die terugkeert naar de plaats van de misdaad. De savanne bij nacht is voor de Congolezen het terrein van de geesten. De terugkeer is een manier om de geesten te bezweren."

Het bestaan van een feitelijke werkelijkheid parallel aan een onofficiële, persoonlijke werkelijkheid is een constant terugkerend thema in je werk.

"Er wordt veel geschreven over de dunne scheidslijn tussenwerkelijkheid en fictie. Wat mij meer interesseert is dat ficties worden geconstrueerd om een werkelijkheid te vormen of te legitimeren. De werkelijkheid van de macht bijvoorbeeld. De tegenstelling tussen de feiten en de individuele percepties is een voedingsbron in mijn werk. In Spectres is dat zichtbaar in de scène waarin Brassinne achter op de fiets zit. De Congolees vertelt zijn beleving van de dramatische gebeurtenis, een vorm van orale geschiedenis. Brassinne blijkt met zijn veronderstelde kennis van de feiten op papier niet te kunnen ontsnappen aan het subjectieve kader waarin hij zichzelf begaf toen hij besloot om Tsjombe te steunen wanneer deze de secessie uitriep kort na de onafhankelijkheid."

Ben jij een beeldend kunstenaar die wil ontregelen of een filmer die een documentaire maakt?

"In zekere zin gebruik ik de strategieën van het object of subject dat ik met mijn camera volg, de perversiteit van de macht bijvoorbeeld. Film is voor mij een essentiële vorm om geesten op te roepen. Ik stel daarmee ook het medium film aan de orde. Ik ontwikkel mijn eigen codes en mijn eigen beeldtaal. Het gaat mij om de strategie die maakt dat dit geen documentaire is en ook geen klassieke film. Alleen de vertoning is klassiek. In Wiels maken we een cinema; de film begint en 1 uur en 45 minuten later eindigt die."

Frits de Coninck is kunstcriticus

'Sven Augustijnen, Spectres', 8 mei t/m 31 juli, Wiels, Avenue Van Volxemlaan 354, Brussel; wo t/m zo 11-18, 1ste en 3de wo 11-21; toegang € 7,00; www.wiels.org

De presentatie is later in iets gewijzigde vorm te zien bij De Appel in Amsterdam en in het Kunstmuseum[?] in Sankt Gallen

<<inzetje>>

Sven Augustijnen (Mechelen, 1970) is opgeleid aan de Maastrichtse Jan van Eyckacademie en heeft zich helemaal toegelegd op audiovisuele media. In zijn video’s en films schept hij een wereld die er echt uitziet. Dat denkt althans de kijker die meegevoerd wordt in de beleving van de werkelijkheid waardoor hij ongemerkt een kant kiest. Die van de zakkenroller bij voorbeeld in L’École des pickpockets. Bekendheid kreeg Augustijnen met Le Guide du Park uit 2001 die hij instuurde voor de Prijs van de jonge Belgische Schilderkunst. Het was de jury niet duidelijk of deze video nou een documentaire was of fake. De wereld als werkelijkheid en de wereld als idee is een constant thema in zijn werk. Al zijn films hebben Brussel als plaats van handeling of als vertrekpunt.

In september krijgt Augustijnen de Evens Prijs voor Visuele Kunst 2011. De prijs steunt artistieke initiatieven die ervoor zorgen dat mensen anders aankijken tegen de hedendaagse Europese realiteit.

Gepubliceerd in Museumtijdschrift, nr. 4, juni 2011




Terug naar overzicht