Dun bedrijf, groots imago

Het is laat geworden de avond ervoor. Een etentje in de galerie met kunstenaars, collega’s en de deelnemers aan een cursus Hoe word ik een verzamelaar?. Zoals altijd heeft Marie-José Sondeijker van galerie West in Den Haag zelf gekookt voor dat gezelschap. Om de kosten te drukken. En de volgende morgen vroeg wacht weer een nieuwe afspraak. “Ik ben er zes volle dagen per week mee bezig. Ik ben nooit klaar, in ieder geval heb ik dat gevoel. Op zondag is de galerie gesloten, dan kan ik zelf ook eens naar een museum.”

Over wat een galerie is, bestaan een aantal taaie clichés. Dat van de galeriehouder bij voorbeeld die in de galerie op een verhoginkje zit te wachten tot er een klant binnensloft, en de tijd doodt met het lezen van boeken. Of die van de galeriehouder die zo maar 50 % van de kunstenaar inpikt. De werkelijkheid is iets minder comfortabel. Wie een galerie wil voeren die zich inhoudelijk onderscheidt en waarvan je ook nog kunt leven, begint aan een job die nooit klaar is. Het is eigenlijk meer dan een job, het is een manier van leven, helemaal in dienst van de kunst. Vrije tijd bestaat niet. Altijd is er ergens wel weer nieuwe kunst te zien die bij de galerie past, altijd zijn er wel contacten die tot een verkoop zouden kunnen leiden en zijn er de kunstbladen die je nooit helemaal gelezen kunt krijgen. Om over internet maar te zwijgen. Het werk varieert, heel banaal, van het boren van gaten voor de volgende tentoonstelling tot het afwerken van een succesvolle transactie op een kunstbeurs. En vrijwel alles wat daar tussenin gebeurt is onzichtbaar voor de leek. Het zoeken naar talentvolle kunstenaars die bij de galerie passen, selectie van het werk, transport en logistiek, uitnodigingen maken, het actualiseren van de website, het schrijven van persberichten. Activiteiten die aan de opening voorafgaan, nog voor er ook maar iets verkocht is. Het leggen en onderhouden van contacten vergt wellicht de meeste tijd en energie. De gesprekken met kopers, kunstenaars, pers, collega-galeriehouders, het ontvangen en rondleiden van groepjes liefhebbers. Er zijn de lezingen en etentjes met verzamelaars, het uitgeven en financieren van publicaties. En op het einde van een lange werkdag wachten de administratie en de financiële afwikkeling, als er tenminste verkocht is. En een ding is zeker: de kosten gaan altijd door. Pandhuur, energie, drukwerk, reizen, openingen, mailing, lijsten, publicaties, verzekering, transport. En dan hebben we het nog niet gehad over de dure deelname aan beurzen. Afhankelijk van de plaats en de grootte kost een stand normaal gesproken aan huur 5 tot 20.000 euro. Voor een beperkt aantal beurzen in het buitenland wordt de kale huur overigens door de Mondriaanstichting gesubsidieerd. Maar om de kosten van de stand en het verblijf eruit te hebben, moet ongeveer het viervoudige worden omgezet.

Het werk van een galeriehouder is een tijd vretende levensstijl, zeker geen normale 9-tot-5-job en een ding is zeker: rijk word je er niet van. Het imago van de galerie is heel wat spectaculairder dan de economische werkelijkheid erachter. Zakelijk gezien is het een dun bedrijf waar het hard werken is voor weinig geld, althans als je de inkomsten terugrekent naar een 36-urige werkweek. Veel galeristen praten daar liever niet over, althans niet met harde cijfers. Veel liever spreekt men over de mooie dingen die men wil tonen, over het belang van de kunstenaars die tot de “stal” behoren. Het eventueel batige saldo blijkt pas later. “M’n zus heeft een kinderboekenwinkel, die kan me altijd precies vertellen wat de omzet is en wat ze verdient. Ik kan dat helemaal niet, een galerie zit zo niet in elkaar,” aldus Marie-José Sondeijker.

Maar een kleine minderheid van de 200 galeries die bij de Nederlandse Galerie Associatie zijn aangesloten, kan echt op eigen financiële benen staan. In de meeste gevallen heeft de galeriehouder een partner met een inkomen of zijn er andere bronnen van inkomen. Erik Bos van galerie Nouvelles Images in Den Haag: “Als ik alle tijd en energie die ik nu aan de galerie besteed, zou inzetten in dienst van een bank, dan zou ik bonussen binnenslepen. Maar dit werk levert mij wel veel energie en bevrediging op, het is geen werk waar ik een burn-out van zal krijgen..”

Dat een galerie zoiets als een winkel zou zijn, is ook al zo’n misvatting. Kunst is naast alle inhoudelijk belangrijke dingen die je erover kunt zeggen vooral ook emotie. Een koper stapt meestal niet weloverwogen en beslist naar een galerie om een schilderij te kopen, zoals je doet als je een auto koopt. In een galerie gaat het eerder omgekeerd. Je gaat naar een tentoonstelling en je wordt geraakt door iets wat je tevoren niet kon bedenken. Die opwinding kan een aankoop opleveren. Veel wordt uit impuls gekocht, emotie dus. In het vertrouwen dat het goed is. Een galerie is eerst en vooral een zaak van psychologie, van bij elkaar passende mentaliteiten. Van de galerist, de kunstenaars, de klanten. Dat tezamen is wat de identiteit van een galerie bepaalt en wat mede betekenis geeft aan de kunst die er getoond wordt. En de galerist moet het geloof uitstralen en de overtuiging. Dat klinkt als een missie, en zo spreken de meeste galeriehouders daar ook over. Van wat een zakelijke relatie zou moeten zijn tussen kunstenaar en galerist wordt amper iets zwart op wit vastgelegd. En dat is een bron van veel misverstand en wantrouwen. Van hoog opgeschroefde verwachtingen en soms diepe teleurstelling. Van de galerist in de kunstenaar die met andere galeries flirt of zijn werk buiten de galerie om verkoopt, om, heel verleidelijk, een deel van de provisie in eigen zak te houden. Of van de kunstenaar in de galerist die niet transparant genoeg is over de kosten of die het werk van de kunstenaar in zijn ogen te weinig aan de man brengt. Een galerietentoonstelling eens in de twee jaar is mooi, maar een kunstenaar kan daar alleen niet van leven. Aanwezigheid op beurzen wordt steeds belangrijker, net als publicaties en een netwerk van gretige verzamelaars.

Ook de galeries worden geraakt door de recessie. In het buitenland erger naar het schijnt dan in Nederland. Er zijn onlangs enkele galeries gestopt zoals Hakkens en The Living Room in Amsterdam en Van Toor in Rotterdam, maar of dat alleen aan de recessie te wijten is? Galeriehouders willen hun missie graag als een zakelijke onderneming zien, maar bedrijfseconomische cijfers laten ze vrijwel niet los. Niet als er goed verkocht wordt, ook niet als de vraag terugloopt. Wat er aan cijfers valt te achterhalen loopt nogal uiteen. Volgens de Mondriaanstichting is het aantal renteloze leningen voor kunstaankoop in 2009 met 10 tot 15 % verminderd. Recent onderzoek van de NGA laat zien dat 60 % van de leden een omzetdaling van gemiddeld 30 % verwacht. Fons Welters die een vooraanstaande galerie in de Amsterdamse Jordaan voert, durft zich duidelijk uit te spreken: “Er is een afname van zo’n 40 %. Wie geen reserve heeft opgebouwd in de tijd dat the sky the limit was, krijgt het moeilijk.” Feit is dat avant-garde galeries die het van grote verzamelaars zoals bedrijfscollecties moeten hebben het zwaarder te verduren hebben dan de galeries die veel kleinere verzamelaars hebben. De potentiële koper denkt langer na, kijkt rond, wacht. En koopt toch, want kunst blijft passie, bij de kunstkoper net zo goed als bij de galeriehouder. Hier en daar klinkt ook weer gejuich. Bij de galeries van Diana Stigter, Fons Welters en Juliette Jongma is recentelijk weer goed verkocht, net als een paar weken geleden op de Londense Frieze Art, en Metis zegt een lijstje aspirant-kopers te hebben voor de komende tentoonstelling van Folkert de Jong. Tijd om rustig in de galerie een boek te lezen? Marie-José Sondeijker: “Sinds ik met de galerie begonnen ben heb ik geen boek meer gelezen.

Portret 1

Marie-José Sondeijker (43) van galerie West, Groenewegje 136, Den Haag. www.galeriewest.nl

Sinds 2007

M’n ouders hebben me altijd meegenomen naar tentoonstellingen. Ik denk niet dat er in het Van Abbe een tentoonstelling is geweest die ik niet gezien heb. Ik ben opgeleid als fotograaf en grafisch vormgever, daarnaast ben ik ook altijd actief geweest in de kunstwereld. Toen dit pand vrij kwam, heb ik m’n kans gegrepen. In september 2007 ben ik officieel begonnen. Ineens was het niet alleen meer leuk, ik moest er serieuzer over gaan nadenken. Hoe kan ik een internationaal podium bieden aan goede kunstenaars? Hoe kan ik dat professioneel doen en toch de kosten dekken? Ik kan er nog niet van leven, de galerie brengt nog niet genoeg op. Maar dat komt wel. Het pand is opgeknapt door de gemeente, we zitten in een vogelaarwijk en die moet weer positief op de kaart gezet worden. De gemeente ondersteunt het programma, verder ben ik creatief ambassadeur van Den Haag en heb ik veel te danken aan vrienden. Ik zie vaak dat galeristen vooral willen verkopen en het werk vervolgens interessant vinden. Ik keer het liever om, ik kies eerst voor de inhoud en probeer het dan te verkopen. En dat lukt, maar ik vraag wel veel van de kunstenaars, om mee te denken, de handen uit de mouwen te steken, soms zelfs ook de vloer te dweilen.

Wat ik wil bereiken? Dat ik over een aantal jaren met een goede stal met kunstenaars een grote kring van verzamelaars heb opgebouwd. Een galerie beginnen is één ding, maar het 25 jaar volhouden, dat zal heel hard werken zijn. Dat doe ik in Den Haag, een bewuste keuze. Ik hoef helemaal niet in de Jordaan te zitten, mij veel te druk.”

Portret 2

Ron (56) en Rossana (57) Lang van galerie Metis_NL, Lijnbaansgracht 316, Amsterdam. www.metis-nl.com

Sinds 2003

“We wilden al een tijd de stap zetten naar een eigen galerie en kwamen in contact met Maja Swaanswijk van galerie Metis. In 2003 hebben we deze galerie overgenomen. Rossana is Italiaanse, in 1977 is ze naar Nederland gekomen. Van begin af aan delen we de liefde voor kunst. We hebben altijd veel tentoonstellingen bezocht en op een gegeven moment hebben we zelf exposities georganiseerd, van de grafiek van De Chirico bij voorbeeld. Naast mijn werk aan een school voor speciaal onderwijs heb ik kunstgeschiedenis gestudeerd. Nu werk ik nog 2 dagen per week op school, de rest van de week in de galerie. We hebben 1 dag per week een assistente. We zijn in onze galerie uit op langdurig contact, we willen investeren in onze kunstenaars. Met het succes van de een kunnen we weer andere dingen mogelijk maken en zo ontstaat een context waar iedereen baat bij heeft. Een kunstenaar is geen pasta die je kunt uitproberen: voor een kunstenaar kies je. Maar het persoonlijke contact kan ook een valkuil zijn. Het is belangrijk om vriendschap en zaak gescheiden te houden. Een galerie moet zakelijk zijn. Je moet de stap kunnen maken van het idealisme, het missionarisgevoel, naar het zakelijke. In Italië drijven galeries veel meer op het grote geld, op financiers. En zijn kunsthandel en galerie veel natuurlijker met elkaar verbonden. In Nederland worden die aspecten heel calvinistisch gescheiden gehouden.

Wij moeten het hebben van de vele trouwe klanten die we hebben. Het is gemakkelijker om een klant te houden dan een nieuwe te maken. Dus willen we de klanten goed bedienen met reizen naar beurzen en ontvangsten in de galerie. En bij de opening schenken we goede wijn.”

Portret 3

Pietje Tegenbosch en Martin van Vreden beginnen galerie tegenboschvanvreden aan Bloemgracht 57, Amsterdam. www.tegenboschvanvreden.nl

De galerie opent 7 november

“We beginnen onze galerie in een tijd van recessie. Dat is spannend, maar ook interessant. Het bijzondere is dat je juist nu in de kunstwereld een terugkeer kunt zien naar de inhoud, naar dat wat echt belangrijk is. Het speculeren is buiten beeld aan het vallen. Een galerie nu, in tijd van crisis, biedt ook weer nieuwe kansen. We willen een eigen sfeer neerzetten en internationaal werken, met jonge kunstenaars die in Nederland nog geen tentoonstellingsverleden hebben. Een eigen context waarin kunstenaars en verzamelaars zich herkennen. Het is wel nodig dat we in ieder geval 1 dag per week elders werken, als docent aan een kunstacademie.

We hebben allebei onze wortels in de kunst. Ik ben de dochter van kunsthandelaar en galerist Lambert Tegenbosch en neem dus eigenlijk het stokje over. Ik werk ook als kunstcriticus en heb gewerkt voor de ABN AMRO-kunstcollectie waar ik verantwoordelijk was voor de aankopen. Martin is beeldend kunstenaar.

Toen we ons plan vertelden aan galeriehouders hebben we ongelooflijk hartelijke en positieve reacties gekregen. We zijn verwelkomd als collega’s; de champagnefles ging open. Ondanks onze ervaring en expertise voelen we ons toch broekies, en zo onbevangen willen we ook kijken. Het geeft een geweldige kick om een galerie te beginnen en het enthousiasme en de energie van jonge kunstenaars te beleven. De kunstwereld zal ook kritisch kijken. We moeten waarmaken wat we altijd zelf hebben gezegd en gevonden. Als galerie zijn we nog niks, we willen bescheiden blijven. Als we mooie tentoonstellingen kunnen maken en werk kunnen verkopen, dan zijn we geslaagd. En gelukkig.”




Terug naar overzicht