Liam Gillick – Kunst over kunst

Het oeuvre van beeldend kunstenaar Liam Gillick (1964, Engeland) kun je nog het best omschrijven als het ontwerpen van architectonische modellen. Modellen die alles te maken hebben met het tentoonstellen van kunst, met de expositieruimte, de rol van het museum en de plaats van de kunstenaar, de activiteit van de kijker. Kortom, Gillick maakt kunst die over kunst zelf gaat. Dat klinkt nogal abstract. In Witte de With, centrum voor eigentijdse kunst, heeft Gillick een installatie gemaakt die zijn ideeën zichtbaar en beleefbaar maakt. .

Zijn installatie is de eerste fase van een drieledig project dat hij Three perspectives and a short scenario noemt. Bijna tegelijkertijd als in Rotterdam heeft hij een solotentoonstelling in Zürich. In de Kunstverein München voert hij in de zomer een scenario uit en het geheel krijgt een voltooiing in Chicago: een overzichtstentoonstelling begin 2009 in het Museum of Contemporary Art. Het vierluik is een doorlopend onderzoek naar de praktijk waarin Gillick als kunstenaar werkt. In Witte de With laat hij een ontwerp zien voor de structuur van een tentoonstellingsruimte, hij presenteert beelden uit zijn oeuvre in de vorm van een vitrine en een documentaire film en hij schept een wat hij noemt “institutionele zone”.

Gillick heeft de ruimtes in Witte de With getransformeerd. De neutrale, eigenlijk amorfe ruimte, door onpersoonlijke tl-buizen verlicht, heeft hij gemaakt tot een ruimte met karakter. Meters lange schermen van antraciet gespoten MDF domineren de grote zalen. Mooi van ritme en kleur. De horizontale lamellen zijn transparant waardoor ze zowel afsluiten als een doorkijk bieden. Het grijs geeft de ruimte een sfeer van warmte die tegelijk weer wordt weggedrukt door het gevoel van dreiging die uitgaat van de schermen van zo’n twee meter hoog. Ben je hier de toeschouwer of de kooitijger, ben je hier een kijker of word je bekeken? Dit is een essentiële vraag naar de positie van de kijker. Ben je een passieve toeschouwer in een neutrale ruimte of een deelnemer in de interactie tussen kunst, museum en beschouwer? De installatie leidt de kijker door de ruimte naar een grote vitrine waar zijn teksten, posters, tekeningen en boeken te zien zijn. Liam Gillick is een beeldend kunstenaar die ook theoretiseert, doceert en schrijft. Uiteindelijk voeren de schermen je naar een documentaire film. Op een wand worden beelden geprojecteerd van ingrepen die Gillick vanaf 1988 op diverse plaatsen in de wereld gedaan heeft. Die projecties passen in een raster van lijnen op de wand waar ook steeds meer tekstfragmenten in verschijnen. Zo ontstaat er een organisme van beeld en tekst, aangevuld door het basale geluid van drums dat als een mantra bij de bezoeker binnenkomt.

Een interessant probleem stelt hij aan de orde met de zogeheten institutionele zone. Witte de With heeft zijn verdiepingen aan Gillick ter beschikking gesteld die er zijn eigen ruimte van gemaakt heeft en daarmee de beleving van de tentoonstellingsruimte bevraagt.Vervolgens stelt hij die weer ter beschikking, hij geeft ze als het ware terug aan de curator van het centrum. Witte de With neemt de uitdaging aan en toont in 2008 binnen de kaders van Gillick een aantal solopresentaties, om te beginnen twee video’s van Manon de Boer. De eerste video die je ziet en vooral hoort, toont het spelen van een vioolsonate van Béla Bartòk. Bij het kijken heb je nog een keuze: vanachter het halfopen MDF-scherm of vanuit de door het scherm geschapen ruimte. Het verschil accentueert in ieder geval de mate van betrokkenheid als bezoeker. Het vioolgeluid trekt zich hier helemaal niks van aan en gaat over de grenzen van binnen en buiten heen. Verderop ontmoet de muziek de stem van ex-filmdiva Sylvia Kristel die spreekt over haar tijd als Emanuelle en haar verblijf in Parijs. En nog meer verzwijgt ze. Tegelijkertijd scheert de camera over Parijs, zoomt in op de boulevards en de sociale complexiteit van de metropool. De beelden kaderen de particuliere ervaringen van een filmster die op haar voorbije glorietijd terugkijkt. Zoals de grijze transparante wanden van Gillick het museum delen en structureren, zo liggen de beelden van de Parijse straten als een raster over de herinneringen van Sylvia Kristel. Zo vallen de beelden van Manon de Boer, de ingrepen van Liam Gillick en het museum zelf samen in web dat zich om de kijker heen sluit..

Het museum is al lang geen plek meer waar kunst passief wordt getoond. Kunst probeert voortdurend haar eigen grenzen te overschrijden en het museum gaat daarin mee. En dus ook de kijker. Dat is wat Gillick in zijn project met name aan de orde stelt. Het museum is geen passieve, onveranderlijke tempel (meer), maar een plek die zelf deel uitmaakt van de kunst en waar de kijker geprikkeld wordt en tot een actieve houding wordt uitgedaagd. Wat de architectonische modellen van Liam Gillick doen is rammelen aan de verhouding tussen kijker, curator en kunstwerk. Wie heeft het in een tentoonstelling voor het zeggen? De curator, de kunstenaar, de kijker?

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 9 februari 2008




Terug naar overzicht