Loes van der Horst, een carrière buiten de schijnwerpers

Een kunstenaar die 90 jaar wordt en nog altijd productief is, een zeldzaam verschijnsel. Beeldend kunstenaar Loes van der Horst viert dat op 11 december en dat is voor museum Kröller-Müller een goede reden om aandacht aan haar te schenken met een overzicht van ruimtelijk werk en tekeningen die het museum dit jaar aangekocht heeft. Tegelijk verschijnt een automonografie die haar oeuvre in beeld brengt en plaatst in de context van de moderne kunst in Nederland.

Doet de leeftijd van de kunstenaar er eigenlijk wel toe? Je zou liever willen beweren dat het werk altijd voor zich zelf spreekt, dat kunst op eigen kracht kan bestaan, los van de biografie van de kunstenaar. Maar zo is het dus niet. Het staat pontificaal boven de twee zalen: Loes van der Horst 90 jaar –ruimtelijke structuren en onmetelijke landschappen. Het is natuurlijk ook bijzonder, 90 jaar worden en nog steeds aan het werk zijn. Maar zeker zo bijzonder is het dat Van der Horst al 65 jaar lang werkt aan een oeuvre, in de beslotenheid van haar atelier, trouw aan haar opvattingen die wortelen in het modernisme van de 20e eeuw. Met af en toe een kleine tentoonstelling of een opdracht voor een werk in de openbare ruimte. Op een binnenplaats van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, voor de faculteit sociologie van de Leidse universiteit, bij het Flevohuis in Amsterdam, om maar een paar dingen te noemen, zijn ruimtelijke beelden van haar te zien.

Toch is de aandacht voor haar werk beperkt gebleven, er is niet echt veel over geschreven. En dat heeft alles te maken met de werking van de kunstwereld. Jong is goed en krijgt alle aandacht. Voor zo lang het duurt. In de wereld van de kunst volgt de ene hype de andere op en iedereen doet daar driftig aan mee. Stel je voor dat je iets mist. Elk jaar wordt de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst uitgereikt aan kunstenaars die nog geen 35 jaar zijn. Als je de lijst van winnaars vanaf 1947 leest, dan kom je nogal wat namen tegen die met veel gejubel op het schild geheven zijn maar van wie al lang niks meer gehoord is. Hebben die inderdaad hun beste werk gemaakt voor ze 35 jaar werden, zoals het cliché wil doen geloven? Of zou het iets te maken kunnen hebben met de hyperigheid van de kunstwereld die meedogenloos is voor kunstenaars die de 50 gepasseerd zijn. Voor de meeste galeries ben je dan niet interessant meer, hoe rijp en betekenisvol je werk ook kan zijn. Toon Verhoef toont bij galerie Onrust zijn recente werk dat als nooit tevoren over schilderkunst gaat en tegelijk ongelooflijk vrij en fris is. Daar moet je kennelijk 63 voor geworden zijn. En bij een galerie zitten die trouw blijft aan haar kunstenaars.

Loes van der Horst is ook zo’n kunstenaar die die zich is blijven ontwikkelen. En die zich van hypes gelukkig niks heeft aangetrokken. Kind van kunstenaars (haar vader was O. Wenkebach wiens beeld Monsieur Jacques fier de ingang van museum Kröller-Müller markeert), opgegroeid in Wenen en Noord-Holland en actief als schilder en wever. Sinds de jaren 70 maakt zij ruimtelijk werk met een constructief karakter. En tekent ze. Met lijnen en vlakken construeert ze ruimte, meer in het bijzonder de beleving van ruimte. In haar beelden betekent dat een zich onttrekken aan de zwaartekracht. Haar beelden gaan de lucht in, wijzen verschillende kanten uit en zijn tegelijk ook een duidelijke vorm die grenzen aangeeft. Haar tekeningen met name roepen een gevoel van zwaarte en kracht op die tegelijk ook weer opgeheven wordt. Ze toont een formele verwantschap met kunstenaars als Richard Serra en Richard Long maar waar zij het beeld juist stevig op de aarde plantten probeert Loes van der Horst dat aan de aarde en de zwaartekracht te onttrekken. Al decennia lang, uit overtuiging en in de stilte van haar atelier. Weg van de wanen waardoor de wereld van de beeldende kunst zich zo graag laat sturen.

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, bijlage Persoonlijk, 11 december 2009




Terug naar overzicht