De tuin, de nacht en het afscheid De tentoonstelling die Michel Huisman in het MUHKA in Antwerpen heeft ingericht blijkt nogal ongewoon en vanaf het begin vol van betekenis. Nog voor de kijker en stap in de wereld van Huisman heeft kunnen zetten, heeft hij al een waarschuwing te pakken. In vier talen wordt hem te verstaan gegeven dat de werken zeer fragiel zijn en dat ze dus niet aangeraakt mogen worden. De verwachting wordt verder aangescherpt. De zaalbrief maakt melding van het feit dat de werking van de beelden op de titelbordjes is weergegeven zodat de kijker zich een voorstelling kan maken van wat er zou kunnen gebeuren, als de beelden in werking gezet zouden worden. Als...! De kracht van deze suggestie raakt direct de kern van waar het in de beelden, teksten en tekeningen van Huisman om gaat. Hij roept met zijn apparaten een groots beeld op van een magische wereld die zaal na zaal verder uitbreidt. Het is een labyrint van beelden en schijngebeurtenissen die de kijker voeren naar een wereld die in de nevel verborgen ligt, die bestaat in de verbeelding en dus in het hoofd van de kijker. Letterlijk, zoals de man met vogelkop aan het begin van de tentoonstelling aangeeft. Het lijkt wel een poortwachter die meteen richting geeft aan de bedoelingen van de kunstenaar. Het is een beeld zonder titel, zoals alles bij Huisman. Het tekstbordje vermeldt zeer exact de grootte, de gebruikte materialen en de beschrijving van wat wij zouden hebben kunnen zien. (Misschien moet je er wel aan toevoegen: als we hadden kunnen kijken). Wat wij wel zien is de gestalte van een man in het zwart gekleed die geleund staat tegen een witte muur van het museum. Het hoofd gaat schuil in een grote vogelkop en daarin gebeurt het, kennelijk. De tekst meldt: 'Niet zichtbaar vanaf de buitenkant bevindt zich hierin een diorama dat zichtbaar wordt voor wie dit werk op zijn hoofd plaatst. Een driedimensionaal bosgezicht is geschilderd op elf achter elkaar geplaatste glazen platen en de lichtdoorlatende buitenwand. Vanuit een ingebouwde geluidsbron klinken vogelgeluiden. Dit 'bos' is hermetisch van de buitenwereld afgesloten. De adem van de toeschouwer wordt door een buizenstelsel afgevoerd.' De tekst prikkelt, het beeld prikkelt. Je kunt je van alles voorstellen bij wat zich daarbinnen afspeelt, wat zich afspeelt in dat hoofd en dus in jouw hoofd. Huisman voert je naar het rijk der verbeelding en brengt zo een onzichtbare verbinding tot stand tussen wat hij als droom aanreikt en wat jij als kijker verder droomt. Daarmee hoef je het concrete beeld in het museum niet meer in werking te zien. Die realiteit is al lang ingehaald door wat zich in je hoofd afspeelt bij het lezen van de tekst. De hele tentoonstelling is een verzameling van wonderlijke apparaten. Meestal kastjes, met een drukknop, een zwaaiarm, voelsprieten, een dierfiguur, lampen, met inkt beschilderde glasplaten, een opgezette vogel, een geldgleuf etc. Zo bont als de wereld. Al die apparaten hebben een wonderlijke suggestieve kracht gemeen. Soms komt er echt muziek uit, zoals het adagio uit het 23e pianoconcert van Mozart vermengd met vogelgeluiden, maar veel vaker blijft het bij een intrigerende beschrijving en moet de kijker maar geloven. Dat geldt ook voor de elektriciteitskabels die aan diverse beelden verbonden zijn. Soms zouden ze echt kunnen dienen, soms zijn ze gewoon illusie en is er in de hele zaal geen stopcontact te bekennen. Een apparaat werkt in ieder geval wel. In de grote ronde zaal staat heel alleen een rank en smal houten kastje op vier hoge poten. Binnenin is een panorama te zien van een tuin in zwart. Op een aantal achter elkaar geplaatste glasplaten zijn met inkt en penseel bladertakken geschilderd en daartussen het zwarte silhouet van een mens. Een tuin bij nacht. Boven op het kastje, op een lange antenne, zit een opgezette merel die een metalig, hoog geluid produceert dat eenzaam klinkt in de stilte van het museum. Zo’n beeld is een mengeling van weemoed en verlangen, van vervreemding en ironie. Het is een voorstelling met de dubbele bodem van een wereld die we kennen en die er toch niet is. Michel Huisman (1957) is een magiër die in stilte en afzondering werkt aan een oeuvre. Sinds vorig jaar exposeert hij weer, en ineens ook op belangrijke plaatsen. Na het Ludwigmuseum in Aken en in Sittard, nu in Antwerpen en het volgend jaar in het Stedelijk in Amsterdam. Voor die tijd trad hij spaarzaam voor het voetlicht. In de betrekkelijk opgelegde afzondering diep in het zuiden van Limburg heeft hij aan een indrukwekkend oeuvre gebouwd dat iets weg heeft van dat van de Vlaamse eenling Thierry de Cordier. Vergelijkbare 'arme' materialen, eenzelfde geloof en tegelijk ironie en vooral een enorme verbeelding. Ook bij Huisman berust die verbeelding op de overal aanwezige spanning tussen de letterlijkheid van wat je ziet, de fantasie van wat je leest en het verbod om ook maar iets aan te raken van dat wat er in al zijn sensibiliteit zo nadrukkelijk om vraagt. Het is er en het is er ook niet Michel Huisman heeft zijn tentoonstelling De nacht, de tuin en het afscheid genoemd. Drie losse woorden die te zamen een uitdrukking zijn van melancholie, een van die moeilijk te omschrijven gevoelens. Ook in gewoon Nederlands, weemoed, blijft dat gevoel even onduidelijk en ongrijpbaar. Het gaat over wat ooit was, wat weer zou moeten zijn, wat onachterhaalbaar is en alleen nog als verlangen bestaat. Een porseleinen gevoelen, niet eens onaangenaam, waar je niet aan mag raken, wil de betovering blijven bestaan. Zoals met de apparaten van Michel Huisman. Gepubliceerd in BN/De Stem, 1998 Terug naar overzicht |