Mariko Mori - Kosmische zelfvergroting

Mariko Mori neemt zichzelf tot onderwerp. Ze is de ster in haar eigen fantasieverhaal.

door Frits de Coninck

Mariko Mori is een opmerkelijke verschijning, zeker zoals ze zich manifesteert in de publieke ruimte van internet. Ze speelt een spel met haar uiterlijk, ze toont zich als een kindvrouwtje, kortgerokt, glad en tijdloos, een mediachick, een vrouw met een plastic uitstraling die thuis is in de wereld van de computergame. Meer een barbiepop dan een vrouw van vlees en bloed. Onbereikbaar, verscholen als ze is achter een maskerade die haar tot een onaangedane geisha van deze tijd maakt. Dat is ongeveer het beeld dat Mariko Mori van zichzelf heeft geschapen. In het kielzog van Andy Warhol en eerder nog Salvador Dali beschouwt ze haar kunstenaarschap als een vorm van stardom. Met eenzelfde verlangen naar kosmische zelfvergroting, in haar geval in virtuele vorm.

De artistieke werkelijkheid van Mariko Mori is heel wat minder eendimensionaal. Ze is geboren in 1967 in Tokio, waar ze een modeopleiding volgde. In 1988 ging ze in Londen studeren aan het Chelsea Art College. Vanaf 1992 is New York, naast Tokio, haar tweede woon- en werkplaats. Die dubbele woonplaats raakt aan een interessant thema in haar werk. Vanaf het moment dat ze domicilie kiest in New York kijkt ze anders naar haar culturele wortels in Japan, en vanuit Tokio beschouwt ze haar tweede vaderland. Het is vooral het kosmopolitische New York dat haar de vrijheid heeft gegeven om zich te ontwikkelen, op zoek naar de individualiteit die ze in Tokio in haar traditionele cultuur juist moest bevechten. Nu balanceert ze tussen twee werelden waarnaar ze beurtelings verlangt. Een nomadisch verlangen naar elders. Dat geeft haar tegelijk de nodige distantie om de dingen waar ze tegenaan loopt te thematiseren. Dat zijn de tegenstellingen tussen Oost en West, traditie en vernieuwing, man en vrouw, feit en fictie, verleden en toekomst.

spiritualiteit

De tentoonstelling begint omstreeks 1995 wanneer Mariko Mori die obsessieve bezigheid met haar buitenkant aflegt en op zoek gaat naar spiritualiteit en verinnerlijking. New Age, een wereld waarin de grenzen van tijd en ruimte zijn opgegeven en alles met alles in verband staat. Ze bouwt aan een eigen minikosmos die de beste is van de werelden waarin ze leeft en waartoe ze zich wil verhouden. En hoewel ze zelf de spil blijft in haar verhaal treedt ze steeds meer buiten beeld ten gunste van de beschouwer en de wereld van ideeën.

Haar verschijning blijft onverminderd opmerkelijk. Altijd volledig in smetteloos wit gekleed; het lange zwarte haar in twee kunstige, identieke rollen aan weerszijden van ’t hoofd, zo’n kapsel dat dagelijks uren montage lijkt te vergen. En, zoals je wel vaker ziet bij Aziatische vrouwen, dat vrijwel rimpelloze gezicht waaraan tijd en verval zo moeilijk zijn af te lezen. In die zin was haar zelfbeeld dat zo te maken leek te hebben met de wereld van mode, design en science fiction minder fictief dan de werkelijkheid leek te bedoelen.

Bij haar witte, bijna etherische verschijning hoort volgens haar ook een ‘white cube ’ voor haar werk. Toen ze voor het eerst het Groninger Museum bezocht ter voorbereiding van de tentoonstelling knipperde ze letterlijk met de ogen bij het zien van al die geschilderde wanden en de postmodernistische architectuur van het Mendini-gebouw. Het museum heeft voet bij stuk gehouden en is trouw gebleven aan de huisstijl. Inderdaad, Mariko Mori heeft zich aangepast.

In het werk van Mariko Mori is een duidelijke ontwikkeling zichtbaar. Vanaf het begin zien we die door de eigen persoon geobsedeerde foto’s die haar eigen lijf en leven tonen, in een buitengewoon artificiële vorm. Dat wel. Langzaam verschuift de aandacht naar dat wat in haar buitenwereld plaatsvindt, zowel in het verleden, de traditie van de Japanse cultuur, als in de nieuwe westerse context met haar sterke individuele vrijheid. Uiteindelijk komt ze terecht in haar eigen spirituele binnenwereld, de fase in haar artistieke ontwikkeling die het meest interessante werk oplevert en die in Groningen het best vertegenwoordigd is.

Hoogtepunt is haar Wave Ufo (1999-2002). Het is een spectaculair ogende architectonische constructie die inderdaad het meest lijkt op een interplanetair ruimteschip. Zo'n ding dat we nog nooit gezien hebben maar dat we kennen uit de fantasiewereld van de science fiction, Jules Verne après la date. Het was te zien op de vorige Biënnale van Venetië (2005), trok daar veel bekijks en tegelijk waren er toch maar weinig bezoekers wier lef even groot was als hun nieuwsgierigheid. Het is de bedoeling dat drie bezoekers plaatsnemen in de Ufo. Hun hersenen worden aangesloten op computers en zo worden ze meegevoerd op een virtuele reis van zeven minuten. De hersengolven genereren beelden die in het binnenste van het ruimtelaboratorium worden geprojecteerd. Vervolgens worden die met die van de twee andere reizigers gesynchroniseerd en weer omgezet in beelden. Zo wordt op een ongelooflijke manier het onzichtbare zichtbaar gemaakt.

harmonie

De Wave Ufo is een product van cultureel ondernemerschap. En een duur product, dat ook. Mariko Mori raadpleegde diverse hersenspecialisten, net zo lang tot ze in Japan een wetenschapper vond die er met behulp van complexe software in slaagde de hersengolven zichtbaar te maken. Vervolgens vond ze een Italiaanse architect die tekende voor het ontwerp van het lab en technici uit de auto-industrie die het ontwerp uitvoerden. Het resultaat is een flonkerende hightech topattractie die voor de vierde keer in haar bestaan op aarde landt, in Groningen ditmaal. Dit spacelab wordt vergezeld door alienachtige robots op kinderformaat, “tijdreizigers van de toekomst”, die de toeschouwers aansporen het onbekende te ontdekken en zo mee te gaan in het utopische verlangen van Mariko Mori.

Het idee achter de Ufo is een opvatting over tijd en ruimte die haar al vanaf het begin bezighoudt. Mariko Mori probeert tegenstellingen te overbruggen: die uit haar persoonlijke bestaan, die alles te maken hebben met haar culturele tweesporigheid, en de tegenstellingen die meer universeel van aard zijn. Ze gelooft, in navolging van het boeddhisme en shintoïsme, dat alles één is. Verleden, heden en toekomst, aarde en hemel zijn menselijke constructies die de geest vat geven op de wereld, maar het echte leven ontstijgt deze beperkingen. Pas als die grenzen van tijd en ruimte overwonnen zijn wacht ons de absolute innerlijke rust, een soort Nirwana. Die gewenste toestand van harmonie waarin tijd en ruimte niet meer bestaan, biedt haar ook kans op contact met haar voorouders. In verschillende zalen zijn haar foto’s te zien van megalieten en ook Transcircle (2004), een installatie die een prehistorische wereld oproept. Zo probeert ze contact te krijgen met haar voorouders via de weg van de kosmologische ervaring. Daartoe bezocht en fotografeerde ze tal van megalithische monumenten in Engeland, Schotland en Japan. Deze steenformaties, zoals Stonehenge, zijn constructies uit de tijd dat de mens nog leefde in magische verbondenheid met de goden en voelbaar deel was van de kosmos. Zoals de megalieten ooit dienden om greep te krijgen op de tijd, zo reageren de hedendaagse vertalingen van Mariko Mori op gebeurtenissen in het heelal. Via speciale computerprogramma’s uiteraard.

Het werk van Mariko Mori past in de postmodernistische lijn die het Groninger Museum jaren geleden ingezet heeft. Met ruime aandacht voor mode, design en geënsceneerde fotografie. De foto’s van Mariko Mori tonen verwantschap met de koele via de computer gemanipuleerde foto’s van Micha Klein en Inez van Lamsweerde. Net zo bedacht, net zo geconstrueerd, net zo rationeel. De kunst van Mariko Mori raakt aan veel, maar blijft ver weg van de emotionaliteit. Ze schept een kosmos met het materiaal van deze tijd en balanceert daarmee op de grens van feit en fictie, in de beeldtaal van reclame en videogames: bizar maar wel fascinerend.

Gepubliceerd in Museumtijdschrift, 2007




Terug naar overzicht